Maandag vertrekken we voor een scharreltocht door het Finse scherengebied. Het is prachtig varen tussen de vele rotsen en eilandjes, de geulen worden over het algemeen goed aangegeven met boeien.
Stora Svartö is een eilandje met een steiger, waar ’s avonds een havenmeester langs komt om af te rekenen. Op het eiland is een stookplaats met wat picknick banken en een droogtoilet met een bak turf om wat je erin gedeponeerd hebt af te dekken. Ook is er een uitgezette rondwandeling van 3 kilometer rondom het eiland. We pompen de bijboot op, roeien wat en zwemmen achter de boot.
De tocht naar Elisaari, de volgende plek die we aandoen, voert ook weer door mooie geulen. Het haventje ligt aan een ondiep riviertje. Ook hier zwemmen we en roeien een stukje langs de boten die er liggen. Wederom is er een wandeltocht uitgezet door de bossen.
We varen de volgende ochtend verder naar Byxholmen, waar een aanlegplek is met boeien en haken in de rotsen. We pikken aan de achterkant van de boot een boei op en varen voorzichtig naar de rots toe. Voordat we er zijn roept een man op een andere boot echter dat het daar te ondiep is. We besluiten de boei dan maar als mooring te gebruiken en onze voorkant eraan vast te maken, alsof we voor anker liggen. Hier is ruimte genoeg voor, we komen niet in de buurt van de anderen boot die er ligt. Als we ’s avonds aan een glaasje wijn zitten roept de Finse buurman dat wanneer hij vroeg in de ochtend weg wil (4:00 uur), zijn boei tegen onze boot zal komen. Hij stelt voor dat we daarom bij hem aan de boei komen liggen en naast hem op de rots vastmaken. Gelukkig neemt hij onze lijn aan, zodat ik niet hoef af te springen op de rots. Dit had hij ook ’s middags al kunnen voorstellen, maar goed, wij liggen ook aan de rots.
Donderdag varen we verder naar het zuiden. Het is een heerlijke zeildag, met de wind vanachter. We gebruiken de bulletalie, om een klapgijp te vermijden en zeilen een poosje op de gennaker.
Wanneer wij zeilen zetten we de koelkast altijd uit omdat hij anders mogelijk de accu leeg trekt. We weten namelijk niet of de zonnepanelen genoeg stroom leveren om de stroomvoorraad op peil te houden wanneer we de instrumenten, de stuurautomaat en de koelkast gebruiken. Zodra we dan weer aan de walstroom liggen gaat de koelkast weer aan. Onze voorraad verse melk kon daar echter niet goed tegen. Bij de lunch kwamen er dikke klonten uit het pak. Jakkes! Gelukkig hebben we ook altijd houdbare melk op voorraad onder het bed, zodat we niet zonder zaten.
We leggen aan op Vänö, een dorpje van niks, met een haven van niks, zonder douche, maar wel met stroom en een droogtoilet en een klein winkeltje. Je havengeld doe je gewoon los in een brievenbus. Daar houden wij van!
De winkeldame had kennissen in Nederland, die ze regelmatig bezocht.
We waren van plan een paar dagen op Vänö te blijven, ware het niet dat we, na een opmerking van de buurman, tijdens de koffie bedachten dat de wind weliswaar fors was, maar wel uit de goeie hoek kwam, dat hij daarna zou draaien en dat het dan een stuk moeilijker zou worden om bij Åland te komen. Dus vertrokken we om 11:00 uur alsnog richting Kökar, waar we om 20:00 uur aankwamen. Wederom een mooie tocht, met de wind schuin vanachter. We vertrokken met gereefd grootzeil, haalden na een poosje het rif er weer uit, en herhaalden deze operatie een paar keer onderweg. We worden al aardig bedreven in het reven!