Rond de lunch komen Tim en Jacklyn aan in Ueckermünde, voor een bezoek van 3 dagen.
We verkennen samen het dorpje, en kunnen voor het eerst buiten eten. Gezien de weersverwachting besluiten we vrijdag na de lunch een zeiltochtje te maken en zaterdag naar Berlijn te gaan.
We varen verder naar het stadje Usedom, gelegen aan een klein meertje, de Usedomer See. Er is een smalle toegang tot het meertje, slechts 40 meter breed, waar je in het midden net genoeg diepte hebt om te varen. De dieptemeter kreeg het op zijn heupen en bleef maar piepen. Met samengeknepen billen varen dus, en goed op de weinige boeien afvaren. Gelukkig liepen we nergens vast.
In Usedom is een mooie wandeling van 10 km uitgezet rondom het meertje, waarbij je bij de toegang van het meer overgezet zou worden door een veerman. Deze moet dan worden gebeld. Hij bleek echter ziek te zijn, dus na zes kilometer maar weer teruggelopen via dezelfde weg.
’s Middags varen we naar Ueckermünde, waar we met Tim en Jacklyn hebben afgesproken.
De volgende morgen is er geen wind, dus op de motor naar Wolgast. We vertrekken vroeg, het is nog stil en een beetje heiig op het water. Het wordt een prachtige tocht over de Greifswalder Bodden
Onderweg naar Wolgast leggen we aan in Peenemünde. In Nazi Duitsland werden hier V1 en V2 rakketten ontwikkeld en getest. Dit was een zeer uitgestrekt gebied, misschien wel het grootste onderzoekcentrum ter wereld in die tijd. Er staat nog een V2 raket en een lanceerinstallatie met een V1. Erg indrukwekkend om een bezoek aan te brengen.
In de haven ligt ook nog een Russische onderzeeër van later datum.
Omdat de brug bij Wolgast pas om 17:45 open gaat, passen we onze snelheid drastisch aan. Direct na de brug leggen we aan de stadskade aan.
De brug over de Strelasund wordt maar een paar keer per dag bediend, het is zaak om er om 8:20 te zijn. Aangezien we de afgelopen dagen hebben uitgeslapen is het voor ons doen dus vroeg dag.
De komende dagen varen we verder door het fraaie Boddengewässer, over meren en rivieren.
Na een heerlijke zeiltocht komen we vroeg aan in Lauterbach, waar we een leuke wandeltocht door het bos maken.
Zoals gezegd blijven we een aantal dagen in Stralsund, vanwege de voorspelde harde wind.
Dat geeft ons de gelegenheid om het huishouden (of eigenlijk dus boothouden) te doen, en de was in de machine te gooien.
Stralsund is een schitterende Hanzestad, met grote gebouwen van baksteen met fraaie ornamenten. Deze stijl heet de baksteengotiek, die komen we in meer plaatsen tegen (onder andere ook in Lübeck). Verder zijn er ook veel mooie kleurige gevels. Een gezellige leuke stad om te verblijven, met een goed winkelaanbod.
We bezochten er het schitterende Ozeaneum, met veel informatie over dieren en planten rond de Oostzee, en grote aquaria. Om zes uur werden we het museum uitgezet, we waren er al twee en een half uur bezig. Een welbestede middag.
Zaterdagmiddag gaat de wind eindelijk liggen, zondag gaan we verder.
Het Boddengewässer is een mooi natuurgebied, waarbij je goed door de vaargeulen moet varen om niet aan de grond te lopen. Naast de vaargeul staan zwanen op een paar meter afstand van de rand, met hun buik boven water. Het is dus heel ondiep.
In Barhöft liggen we in een klein haventje, met maar een paar ander boten. Het seizoen is hier duidelijk nog niet begonnen. En de DDR is niet meer.
De volgende haven is Vitte, ook al net zo verlaten. We zijn de eerste Nederlandse boot van het seizoen. Een schitterend gebied, we wandelen naar de vuurtoren en door het bos terug.
De volgende dag varen we met tegenwind op de motor naar Stralsund, waar we een paar dagen zullen blijven.
De tweede lange tocht brengt ons naar Travemünde. De vislijn ging weer uit, maar helaas niks gevangen. Wel weer dolfijnen achter de boot, we hadden de indruk dat die op het visaas loerden. Dus snel de lijn maar weer binnen gehaald.
We blijven 2 nachten in Travemünde waarvandaan we met de bus naar Lübeck gaan. Een mooie stad met oude bakstenen gebouwen en kerken.
Weer een lange dag brengt ons naar Warnemünde. Weer vangen we een geep, maar deze keer kon hij ons niet bekoren. Jammer, maar hij verdween in de vuilniszak.
Inmiddels zitten we in de voormalige DDR.
De vierde lange tocht gaat naar het Boddengewässer, rondom het eiland Rügen. Eindelijk weer eens een dag waarop we voornamelijk konden zeilen, met heel af en toe de motor een beetje bij.
Vanaf Laboe maken we een aantal lange tochten langs de Duitse kust, van een uur of tien per dag.
Hoe plannen we die routes? Niet meer simpelweg op papier, maar met een App op de tablet: Navionics. Eerst geef je aan wat de diepgang van je schip is en je gemiddelde snelheid. Als je dan je vertrekpunt aangeeft en waar je naartoe wilt, rekent Navionics precies uit waar je langs moet en hoe laat je daar aankomt. Tijdens het varen zie je precies op het scherm waar je bent, en afhankelijk van de snelheid van de boot verandert de eindtijd.
Wij hebben besloten om als we langere tochten gaan maken (bijvoorbeeld van 10 uur lang), we de gemiddelde snelheid niet onder de 4,5 knopen (is ongeveer 9 km per uur) laten zakken. Dan zetten we de motor bij om toch nog binnen een redelijke tijd aan te komen.
Eerst gaan we naar Fehmarn, waarvoor we een omweg om een schiet-oefenterrein moeten maken. Peter gooit zijn vislijn uit. Niet een echte hengel, maar een simpele haspel met dun wit touw van de Action, waaraan een paravaan komt met een aantal haken. Gelijk de eerste keer was het raak: een geep, niet gewoon met zijn lip aan de haak, maar met zijn rug. Die avond hebben we gelijk de Cobb barbecue uitgeprobeerd. Het was wel erg koud om erbij te zitten wachten. De geep smaakte een beetje zoetig. Bijzonder waren de gifgroene graten, die je daardoor goed zag zitten tijdens het eten.
Tijdens de tocht werden we begeleid door Flipper, die een tijdje voor en naast de boot zwom. Een erg leuk gezicht.
Na de mooie tocht over de Eider verlaten we via de sluis bij Gieselau de rivier om op het Noord-Oostzee kanaal te komen, een verbinding tussen de Noordzee en de Oostzee. Dit kanaal wordt afgekort tot NOK of ook wel het Kielerkanaal genoemd. Een druk bevaarde waterweg, waar wij echter maar zeer weinig verkeer tegenkwamen.
We besluiten bij Rendsburg te overnachten, waar we de volgende morgen een uitgezette wandeling door de binnenstad maken alvorens naar de grote sluis bij Holtenau te vertrekken.
De sluis van het NOK, waar veel over geschreven wordt (veel verkeer, moeilijk aanleggen, gladde vlonders…) viel ons alles mee. Er ging geen groot vrachtverkeer met ons mee, slechts een zestal zeilboten, en er stond geen wind. Alles heel relaxed dus.
Bij Holtenau kunnen we eindelijk weer de zeilen hijsen en oversteken naar Laboe, waar we 2 nachten blijven.
Over de rivier de Eider richting het Noord- Oostzeekanaal (NOK) gevaren. Een mooie tocht door een glooiend landschap.
Om vanuit Helgoland op de Eider te komen moeten we voor de kust over een drempel, waar het met hoog water precies diep genoeg is. Even goed de vertrektijd bepalen dus om niet aan de grond te lopen.
Op de getijdenrivier leggen we in Tönning aan. Daar loopt de haven met eb letterlijk leeg en zak je tot de waterlijn in de modder.
Tijdens de tocht schoot vlak na de brug bij Pahlhude de stuur-as uit zijn lager, we konden nog net naar een aanlegplek drijven. Gelukkig hadden we een reserve lager aan boord, zodat we na een uurtje weer verder konden.