‘s Morgens vertrekken we op tijd om op tijd bij de bruggen en de sluis te zijn. Het is vooral zaak om de spoorbrug te halen, die gaat maar 1 keer per uur open. De sluiswachter adviseert om gas te geven, dan kunnen we het net halen.
De tocht door het smalle Baggensfjärden, het kanaal dat ons uit Stockholm moet voeren, viel ons wat tegen. Het was erg bebouwd en maar op een enkele plek echt smal.
We vinden voor de eerste nacht een mooie ankerplek bij Ägnö, waar we even rondom de boot zwemmen. Het water is hier beduidend kouder dan op de Mälaren. We kunnen met een app precies zien hoe we achter ons anker draaien.
Op zaterdag trekt het halverwege de middag helemaal dicht, het is mistig van de miezerregen. We besluiten niet door te varen naar de ankerplek die we hadden uitgekozen, maar de dichtstbijzijnde ankerplek van de kaart aan te lopen. Het is daar erg smal en ondiep, we verkassen nog even naar een wat ruimere plek waar we wel om ons anker kunnen ronddraaien als de wind draait.
Zondag is weer een mooie zeil/motor dag. Bij Fifang gaan we voor anker in de mooie baai. We zwemmen weer om de boot heen, maar het is wel koud!
Het is weer een zeer warme dag. We vertrekken vroeg van ons mooie plekje bij Drottningholm en komen daardoor bijtijds aan in de verenigingshaven in Stockholm. Wat een verschil met de Wasahaven waar we eerder lagen: aardige meid bij de receptie, schoon sanitair en een stuk voordeliger! Gebruik van de wasmachine is ook hier gratis, ik schrijf in voor 16:00 uur.
We doen boodschappen bij de Lidl en eten ons pecan-notenbroodje op in het park vlakbij de haven. Het is echt hoogzomer, het park en de waterkant worden druk bezocht. ’s Avonds zwemmen we in de haven achter de boot, lekker verkoelend.
Na de drukte van Stockholm besluiten we een paar dagen “vakantie” te nemen op de Mälaren. Dit is een merengebied ten westen van Stockholm, dat zich uitspreidt als de tentakels van een inktvis.
We hebben er een paar heerlijke zeildagen tussen de honderden eilandjes.
We bezoeken een Viking nederzetting op het eiland Björkö, ankeren in leuke baaitjes, leggen aan in het stadje Mariefred bij het kasteel Grisholm. In dit stadje vinden we een system bolaget, een drankenwinkel waar je in Zweden terecht kunt voor wijn en sterke drank. Hier vullen we onze wijnvoorraad weer aan.
In een baai bij het koninklijk kasteel Drottningholm gaan we voor anker. Wat een uitzicht vanuit onze kuip! Met de bijboot gaan we aan land om in de kasteeltuinen rond te wandelen. Het geheel heeft veel weg van Paleis Het Loo, maar de tuinen zijn veel minder goed onderhouden.
Het is inmiddels ook in Zweden lekker warm. We varen terug naar Stockholm, waar we in een haven aan de andere kant van de stad aanleggen.
Dinsdag 12 juli komen we aan in Stockholm. Op het water krioelt het van de bootjes: veerponten, zeilboten, motorbootjes in allerlei maten, waterscooters, kano’s… En alles kriskras door elkaar heen.
We leggen aan in de Wasahamn, een drukke, dure haven. Het sanitair is niet om over naar huis te schrijven, de wc’s stinken.
We blijven een paar dagen in Stockholm om de stad te bekijken.
De oude stad, Gamle Stan, ligt op een eiland. De eerste dag zijn we met de wisseling van de wacht bij het kasteel. De kapel speelt mooie muziek. De smalle steile straatjes in dit stadsdeel zijn erg toeristisch, maar toch zeer de moeite waard. We lunchen bij een pizzeria.
De tweede dag gaan we naar Södermalm, een leuke wijk. We eten in een parkje, waar veel mensen hun lunchpauze van kantoor doorbrengen op het gras. Een leuke ongedwongen sfeer. Op de terugweg naar de brug komen we door smalle en zeer steile straatjes, met een fraai uitzicht op de stad.
’s Avonds is er theater in het park naast de haven, een optreden van twee operazangers met muziekbegeleiding. Halverwege begint het te stortregenen, het publiek vlucht onder de bomen, de zangers schuilen. Na een tijdje komt de organisatie gele regencapes uitdelen, het podium wordt gedweild, er wordt een partytent op het podium gezet en de show gaat verder.
De derde dag besteden we aan het Wasamuseum, waar het schip de Wasa in de hal ligt. Dit schip verging tijdens zijn eerste reis, bij het uitvaren van de haven. Pas een paar honderd jaar later werd het teruggevonden en gelicht.
We steken over naar de Zweedse scherenkust. Vrij snel na vertrek moeten we het gastenvlaggetje van Åland wisselen voor dat van Zweden. Bij Arholma gaan we voor anker en pompen we de bijboot op. Dit is een leuk eiland, waar slechts onverharde wegen zijn. De mensen verplaatsen zich op de fiets, met brommertjes met een bakje ervoor of met een kleine tractor met een aanhangertje erachter of soms een kar waar een aantal mensen in kunnen. Erg pittoresk allemaal.
De tweede avond vragen Nederlandse buren, Margriet en Edze, of we nog informatie willen over het gebied. Zij zijn hier al voor de vijfde keer. Met de bijboot gaan we op visite.
Na 2 dagen in de baai van Arholma gaan we verder naar een volgende ankerplek, Paradiset, volgens Margriet een hele mooie ankerbaai. En dat is ook zo. Ook hier maken we weer een leuke wandeling over het eiland. We blijven hier 1 nacht.
Vervolgens varen we naar Grinda, een ankerplek in een bocht van het vaarwater achter een eilandje. Hier klimmen we de rotsen op en hebben een mooi uitzicht op de boot in de diepte.
Woensdag vertrekken we richting Zweden, maar omdat er een forse wind en flinke golven staan is het niet echt comfortabel varen. Vrij snel besluiten we naar Rödhamn te gaan, een prachtig haventje in een beschutte baai op zo’n 2 uur varen van Mariehamn. Het eilandje is een grote onbewoonde rots, waar een steiger tegenaan is gebouwd. Er is een restaurantje, een douchegebouw en bovenop de rots bevinden zich 6 droogtoiletten. In elk hokje staat een bosje bloemen en hangen schilderijtjes aan de muur
Je kan er broodjes bestellen voor de volgende ochtend, die worden dan rond 9:00 uur op de punt van je boot gelegd. Met een handgeschreven weerbericht op het papieren zakje, erg leuk!
We blijven er een dag en lopen het eiland rond over de rotsen.
Het eiland Kökar hoort bij de Åland-archipel. Over dit eiland loopt 1 geasfalteerde weg, de jachthaven waar wij naartoe gaan ligt bij een hotel. Er is een supermarktje, een postkantoor annex bank annex apotheek. We blijven er 2 nachten, maken een leuke wandeling naar de zuidpunt van het eiland waar we een schitterend uitzicht hebben over de scheren.
Zondag is de wind wat geluwd en maken we een mooie tocht naar een prachtige ankerplek bij Foderholmen in de richting van Mariehamn.
Maandag gaat de reis verder naar Mariehamn. Weer een schitterende tocht tussen de scheren, met af en toe een ondiepe geul. Er zijn door dit gebied allerlei vaarroutes uitgezet, voor schepen met verschillende diepgang. De recommended track die wij volgen is voor schepen met een diepgang van maximaal 1.80 meter, onze diepgang is 1.70, dus dat moet kunnen. Om 15:00 uur komen we aan in de haven. Mariehamn is een wat grotere plaats, met een gevarieerd winkelaanbod. De supermarkt waar wij onze boodschappen doen verkoopt vers gebraden kippetjes. Peter had zich hier al de hele vakantie op verheugd, maar tot nog toe waren we ze nog nergens tegen gekomen. Het was een heerlijk maal, elk een halve kip en wat rode bietensalade!
Maandag vertrekken we voor een scharreltocht door het Finse scherengebied. Het is prachtig varen tussen de vele rotsen en eilandjes, de geulen worden over het algemeen goed aangegeven met boeien.
Stora Svartö is een eilandje met een steiger, waar ’s avonds een havenmeester langs komt om af te rekenen. Op het eiland is een stookplaats met wat picknick banken en een droogtoilet met een bak turf om wat je erin gedeponeerd hebt af te dekken. Ook is er een uitgezette rondwandeling van 3 kilometer rondom het eiland. We pompen de bijboot op, roeien wat en zwemmen achter de boot.
De tocht naar Elisaari, de volgende plek die we aandoen, voert ook weer door mooie geulen. Het haventje ligt aan een ondiep riviertje. Ook hier zwemmen we en roeien een stukje langs de boten die er liggen. Wederom is er een wandeltocht uitgezet door de bossen.
We varen de volgende ochtend verder naar Byxholmen, waar een aanlegplek is met boeien en haken in de rotsen. We pikken aan de achterkant van de boot een boei op en varen voorzichtig naar de rots toe. Voordat we er zijn roept een man op een andere boot echter dat het daar te ondiep is. We besluiten de boei dan maar als mooring te gebruiken en onze voorkant eraan vast te maken, alsof we voor anker liggen. Hier is ruimte genoeg voor, we komen niet in de buurt van de anderen boot die er ligt. Als we ’s avonds aan een glaasje wijn zitten roept de Finse buurman dat wanneer hij vroeg in de ochtend weg wil (4:00 uur), zijn boei tegen onze boot zal komen. Hij stelt voor dat we daarom bij hem aan de boei komen liggen en naast hem op de rots vastmaken. Gelukkig neemt hij onze lijn aan, zodat ik niet hoef af te springen op de rots. Dit had hij ook ’s middags al kunnen voorstellen, maar goed, wij liggen ook aan de rots.
Donderdag varen we verder naar het zuiden. Het is een heerlijke zeildag, met de wind vanachter. We gebruiken de bulletalie, om een klapgijp te vermijden en zeilen een poosje op de gennaker.
Wanneer wij zeilen zetten we de koelkast altijd uit omdat hij anders mogelijk de accu leeg trekt. We weten namelijk niet of de zonnepanelen genoeg stroom leveren om de stroomvoorraad op peil te houden wanneer we de instrumenten, de stuurautomaat en de koelkast gebruiken. Zodra we dan weer aan de walstroom liggen gaat de koelkast weer aan. Onze voorraad verse melk kon daar echter niet goed tegen. Bij de lunch kwamen er dikke klonten uit het pak. Jakkes! Gelukkig hebben we ook altijd houdbare melk op voorraad onder het bed, zodat we niet zonder zaten.
We leggen aan op Vänö, een dorpje van niks, met een haven van niks, zonder douche, maar wel met stroom en een droogtoilet en een klein winkeltje. Je havengeld doe je gewoon los in een brievenbus. Daar houden wij van!
De winkeldame had kennissen in Nederland, die ze regelmatig bezocht.
We waren van plan een paar dagen op Vänö te blijven, ware het niet dat we, na een opmerking van de buurman, tijdens de koffie bedachten dat de wind weliswaar fors was, maar wel uit de goeie hoek kwam, dat hij daarna zou draaien en dat het dan een stuk moeilijker zou worden om bij Åland te komen. Dus vertrokken we om 11:00 uur alsnog richting Kökar, waar we om 20:00 uur aankwamen. Wederom een mooie tocht, met de wind schuin vanachter. We vertrokken met gereefd grootzeil, haalden na een poosje het rif er weer uit, en herhaalden deze operatie een paar keer onderweg. We worden al aardig bedreven in het reven!
Zaterdag gaan we op pad naar de stad. Helsinki is een leuke stad, met een markt die alle dagen open lijkt. Er zijn veel stalletjes met souvenirs, groenten en fruit, en eettentjes. We bezichtigen de Lutherse Domkerk, de Russisch-orthodoxe Oespenski-kathedraal en de Rotskerk die in een rots is uitgehouwen. Door het midzomerfeest is in de stad veel gesloten, de supermarkten zijn echter wel open en kunnen we bij de Lidl boodschappen doen. ’s Avonds drinken we een glaasje wijn bij de Nederlandse buren, Hugo en Ellen.
Op zondag staat een bezoek van de vesting Suomenlinna op het programma. Deze vesting is gebouwd op een aantal eilanden voor de haven van Helsinki. Je kunt er heerlijk wandelen.
Voor we de veerpont naar de vesting namen hebben we op de markt een heerlijke visschotel gegeten: drie soorten vis (zalm, witvis en hele kleine visjes die met kop en staart waren gefrituurd) met aardappeltjes en groenten.
’s avonds doen we een rondje sauna in de haven. In deze sauna zit je gezellig rondom de bak met gloeiende kooltjes. Er komt ook een Finse familie bij, vader, moeder en twee meisjes van 4 en 6 jaar. Ze doen dit hier dus al op heel jonge leeftijd. Buiten is een koud dompelbadje en staan een paar stoelen om te relaxen. Leuke ervaring.
’s Morgens vroeg vertrekken we naar Helsinki. Halverwege de Finse Golf verwisselen we het gastenvlaggetje, nu is Finland aan de beurt. Er varen veel veerponten heen en weer, maar we hebben er geen last van omdat we naast de hoofdvaargeul varen.
In de verenigingshaven van Helsinki leggen we aan, de havenmeester staat al klaar als we aankomen.
Deze haven, een van de oudste zeilverenigingen van Finland, ligt op een eiland bij de stad. De havenmeester brengt zijn gasten op het hele en het halve uur naar de overkant, en haalt ze op verzoek ook weer op. Om aan te geven dat je terug wilt naar de haven moet je een semafoor bedienen, een paal met een houten pijl die je omhoog moet zetten door aan een touw te trekken. Als de havenmeester ziet dat de pijl omhoog staat, komt hij met zijn bootje naar de overkant.
Bij aankomst legt de havenmeester uit dat hij dagelijks om 21:00 uur een kanon afschiet en alle vlaggen strijkt, ook die van de landen van de bezoekende schepen. De gasten worden dan ook geacht hun vlaggen te strijken voor de nacht. De volgende ochtend om 8:00 uur gaan de vlaggen dan weer in top. Maar: de dag dat we aankomen is de nationale feestdag en mogen ze blijven hangen.