Het is een koude dag wanneer we van Kalmar verder trekken naar Kristianopel. Lange broeken en zeilpak gaan aan, Peter zet zelfs zijn muts op.
We kunnen deels zeilen, deels op de motor. Rond de middag komen we aan in het gezellige haventje met de opmerkelijke havenmeester (een soort Quasimodo). Tegen Duitsers die aanleggen waar hij ze wil hebben, schreeuwt hij: waarom luisteren jullie niet naar me, ik zeg toch “hier”?
We trakteren onszelf op fish & chips, lekker stukje vis maar de doperwtjes waren ze vergeten op te warmen.
Kristianopel was vroeger een vesting, de muur staat er nog. Het is nu een piepklein dorpje met houten huisjes binnen een stadsmuur. Net iets groter dan een voetbalveld, er wonen zo’n 80 mensen.