11 mei, Stralsund

Zoals gezegd blijven we een aantal dagen in Stralsund, vanwege de voorspelde harde wind.

Dat geeft ons de gelegenheid om het huishouden (of eigenlijk dus boothouden) te doen, en de was in de machine te gooien.

Stralsund is een schitterende Hanzestad, met grote gebouwen van baksteen met fraaie ornamenten. Deze stijl heet de baksteengotiek, die komen we in meer plaatsen tegen (onder andere ook in Lübeck). Verder zijn er ook veel mooie kleurige gevels. Een gezellige leuke stad om te verblijven, met een goed winkelaanbod.

We bezochten er het schitterende Ozeaneum, met veel informatie over dieren en planten rond de Oostzee, en grote aquaria. Om zes uur werden we het museum uitgezet, we waren er al twee en een half uur bezig. Een welbestede middag.

Zaterdagmiddag gaat de wind eindelijk liggen, zondag gaan we verder.

9 mei, het Boddengewässer

Het Boddengewässer is een mooi natuurgebied, waarbij je goed door de vaargeulen moet varen om niet aan de grond te lopen. Naast de vaargeul staan zwanen op een paar meter afstand van de rand, met hun buik boven water. Het is dus heel ondiep.

In Barhöft liggen we in een klein haventje, met maar een paar ander boten. Het seizoen is hier duidelijk nog niet begonnen. En de DDR is niet meer.

De volgende haven is Vitte, ook al net zo verlaten. We zijn de eerste Nederlandse boot van het seizoen. Een schitterend gebied, we wandelen naar de vuurtoren en door het bos terug.

De volgende dag varen we met tegenwind op de motor naar Stralsund, waar we een paar dagen zullen blijven.

6 mei, Lubeck

De tweede lange tocht brengt ons naar Travemünde. De vislijn ging weer uit, maar helaas niks gevangen. Wel weer dolfijnen achter de boot, we hadden de indruk dat die op het visaas loerden. Dus snel de lijn maar weer binnen gehaald.

We blijven 2 nachten in Travemünde waarvandaan we met de bus naar Lübeck gaan. Een mooie stad met oude bakstenen gebouwen en kerken.

Weer een lange dag brengt ons naar Warnemünde. Weer vangen we een geep, maar deze keer kon hij ons niet bekoren. Jammer, maar hij verdween in de vuilniszak.

Inmiddels zitten we in de voormalige DDR.

De vierde lange tocht gaat naar het Boddengewässer, rondom het eiland Rügen. Eindelijk weer eens een dag waarop we voornamelijk konden zeilen, met heel af en toe de motor een beetje bij.

5 mei, routeplanning

Vanaf Laboe maken we een aantal lange tochten langs de Duitse kust, van een uur of tien per dag.

Hoe plannen we die routes? Niet meer simpelweg op papier, maar met een App op de tablet: Navionics. Eerst geef je aan wat de diepgang van je schip is en je gemiddelde snelheid. Als je dan je vertrekpunt aangeeft en waar je naartoe wilt, rekent Navionics precies uit waar je langs moet en hoe laat je daar aankomt. Tijdens het varen zie je precies op het scherm waar je bent, en afhankelijk van de snelheid van de boot verandert de eindtijd.

Wij hebben besloten om als we langere tochten gaan maken (bijvoorbeeld van 10 uur lang), we de gemiddelde snelheid niet onder de 4,5 knopen (is ongeveer 9 km per uur) laten zakken. Dan zetten we de motor bij om toch nog binnen een redelijke tijd aan te komen.

Eerst gaan we naar Fehmarn, waarvoor we een omweg om een schiet-oefenterrein moeten maken. Peter gooit zijn vislijn uit. Niet een echte hengel, maar een simpele haspel met dun wit touw van de Action, waaraan een paravaan komt met een aantal haken. Gelijk de eerste keer was het raak: een geep, niet gewoon met zijn lip aan de haak, maar met zijn rug. Die avond hebben we gelijk de Cobb barbecue uitgeprobeerd. Het was wel erg koud om erbij te zitten wachten. De geep smaakte een beetje zoetig. Bijzonder waren de gifgroene graten, die je daardoor goed zag zitten tijdens het eten.

Tijdens de tocht werden we begeleid door Flipper, die een tijdje voor en naast de boot zwom. Een erg leuk gezicht.

2 mei, het NOK

Na de mooie tocht over de Eider verlaten we via de sluis bij Gieselau de rivier om op het Noord-Oostzee kanaal te komen, een verbinding tussen de Noordzee en de Oostzee. Dit kanaal wordt afgekort tot NOK of ook wel het Kielerkanaal genoemd. Een druk bevaarde waterweg, waar wij echter maar zeer weinig verkeer tegenkwamen.

We besluiten bij Rendsburg te overnachten, waar we de volgende morgen een uitgezette wandeling door de binnenstad maken alvorens naar de grote sluis bij Holtenau te vertrekken.

De sluis van het NOK, waar veel over geschreven wordt (veel verkeer, moeilijk aanleggen, gladde vlonders…) viel ons alles mee. Er ging geen groot vrachtverkeer met ons mee, slechts een zestal zeilboten, en er stond geen wind. Alles heel relaxed dus.

Bij Holtenau kunnen we eindelijk weer de zeilen hijsen en oversteken naar Laboe, waar we 2 nachten blijven.

30 april, varen over de Eider

Over de rivier de Eider richting het Noord- Oostzeekanaal (NOK) gevaren. Een mooie tocht door een glooiend landschap.

Om vanuit Helgoland op de Eider te komen moeten we voor de kust over een drempel, waar het met hoog water precies diep genoeg is. Even goed de vertrektijd bepalen dus om niet aan de grond te lopen.

Op de getijdenrivier leggen we in Tönning aan. Daar loopt de haven met eb letterlijk leeg en zak je tot de waterlijn in de modder.

Tijdens de tocht schoot vlak na de brug bij Pahlhude de stuur-as uit zijn lager, we konden nog net naar een aanlegplek drijven. Gelukkig hadden we een reserve lager aan boord, zodat we na een uurtje weer verder konden.

26 april, naar Helgoland

Op het wad eerst op de motor naar Harlingen, vervolgens laverend naar Vlieland. Daar werd de tegenstroom zo sterk dat we er niet tegenin kwamen, dus vanaf daar de motor aangezet.

Op zee stond er vrijwel geen wind, en ook nog redelijk van voren. Wel hele lange golven van opzij, dus werd ik, Cora, vrijwel gelijk zeeziek. Peter zou macaroni opwarmen maar zag daarvan af en kwam naar buiten met een droge boterham.

Kortom, een hele lange en koude nacht, waarin we om beurten even indommelden.

Rond 16:00 uur kwamen we aan op Helgoland. Weg zeeziekte en vermoeidheid!

Op Helgoland genoten we van de prachtige natuur: rode kliffen en duizenden zeevogels die aan het nestelen en aan het baltsen waren.

25 april, op naar Duitsland

… Of toch niet? Eenmaal op het water stond er veel wind, een rif in het zeil maakte het niet echt veel beter. Dus koers gezet richting Makkum.

Dinsdag en woensdag lijkt de wind eindelijk de goeie kant op te draaien om richting Helgoland te gaan. Het plan nu is om dinsdagochtend vroeg te vertrekken uit  Makkum en in één keer door te varen. Waarschijnlijk met weinig wind, dus ook op de motor. We gaan het meemaken!

23 april, 1 week onderweg

Waar zijn we?

We hebben al veel gedaan, maar zijn we ook opgeschoten? Nou, nee, we liggen in Workum, hemelsbreed 1 dag varen van onze thuishaven.

Door de noordoosten wind was het niet te doen om richting Helgoland te varen, dus hebben we onze plannen aangepast. Ook dat is zeilen.

Laten we zeggen dat we onze zeilvaardigheid weer wat hebben opgehaald.

Wat hebben we zoal gedaan?

Van Enkhuizen naar Makkum gezeild, met de wind schuin van achter. Mooie gelegenheid om de gennaker  te gebruiken. Heerlijke zeildag gehad.

Vanuit Makkum naar Texel, over de Texelstroom met de stroom mee. Weer een fijne dag. En na afloop een lekker visje met Texels biertje gehad.

Daarna via Den Oever terug naar het IJsselmeer. Laverend over het Wad, tot de sluis. Daar bleek de brug kapot, we hebben er 3 uur gewacht in de buiten haven.

Rond zes uur was net de salade niçoise op de borden gedrapeerd, toen we hoorden dat de brug weer draaide. Snel de borden op de grond onder de tafel geparkeerd, en een paar uur later konden we in Medemblik eindelijk aan tafel.

Vanuit Medemblik laverend het IJsselmeer overgestoken, met forse tegenwind. Onderweg naar Workum de zeilen gereefd, waarna het iets comfortabeler werd.

Vervolgens een paar dagen in Workum bij de sluis gelegen, een heerlijk plekje. Dat gaf Peter de gelegenheid om de lieren een onderhoudsbeurt te geven.

Hoe nu verder?

Het ziet ernaar uit dat we maandag richting Vlieland kunnen varen, wellicht wel tegen de stroom in, maar met de wind uit de goeie hoek.