Op naar het Zuiden…

Zaterdag is een goeie dag om naar Scheveningen te varen, met weinig wind (zoals een buurvrouw zei “dit is mijn wind!”) zeilend en op de motor over een gladde zee.

Zondag is weer een winderige dag, goed voor een strandwandeling langs alle kitesurfers.

Maandag zal de wind in de loop van de dag minder worden,een prima dag om verder te gaan. Om 06:00 uur vertrekken we naar Oostende, een tocht van 16 uur. Op het zeil en de motor komen we rond 22:00 uur aan bij de Mercator Marina. De sluis die toegang geeft tot de haven wordt na 20:00 uur niet meer bediend, we brengen de nacht door aan de wachtsteiger. Dinsdag om 08:00 uur is er weer een havenmeester/sluiswachter en kunnen we de haven in.

Wederom is het winderig, we verwachten hier misschien wel een hele week te liggen. Gelukkig hebben we de tijd aan onszelf, en Oostende is ook geen straf.

29 mei, eindelijk vertrokken

Na veel wikken en wegen hebben we besloten om ons rondje Engeland niet tegen de klok in te doen, maar via het Zuiden met de klok mee te starten. Het weer is te onbetrouwbaar om onze reis te starten met een tocht van 48 uur naar Whitby. Steeds wordt een dag met lichte wind afgewisseld met een paar dagen windkracht 5 a 6. En dat is niet fijn als je midden op zee zit. De reis zal dus gaan via Oostende en de Engelse zuidkust richting de Scilly-eilanden, en dan mogelijk omhoog tussen Engeland en Ierland door naar Schotland. Maar alles valt of staat met de wind deze zomer. We zullen zien waar we terecht komen.

Op Hemelvaartsdag vertrekken we naar IJmuiden. Het stuk tot Amsterdam gaat lekker op het zeil, het Noordzeekanaal doen we op de motor. De wind trekt in de loop van de middag aan, in IJmuiden leggen we aan met windkracht 6.

Vrijdag besluiten we niet uit te varen. We maken een lekkere wandeltocht over het strand en door de duinen.

De wind zal in de loop van de middag minder worden, zaterdag lijkt een goeie dag om richting Scheveningen te varen.

8 september, het einde in zicht

In de stromende regen en met wind tegen vertrekken we naar Lelystad. Het weer klaart gaandeweg op, het wordt zelfs nog zonnig. Laverend en scherp aan de wind varen we naar onze thuishaven, waar we om 18:30 uur aankomen.

Gelukkig hebben we nog chinees over van gisteren, zodat we snel kunnen eten. We blijven nog een nachtje op de boot slapen om het af te leren.

Morgen gaan we op het fietsje naar huis, zoals we half april ook zijn begonnen.

De cirkel is rond, we hebben een schitterende reis gemaakt!

6 september, de laatste loodjes

Dinsdag 6 september ziet het weer er gunstig uit om terug te varen richting Nederland: niet al te harde wind, en vanuit de goeie hoek (schuin vanachter).

Om 9:00 uur is de stroming gunstig om de Elbe af te varen richting zee, we wachten echter nog even tot de wind iets is geluwd. We vertrekken om 9:45 uur.

Door de stroming en de gunstige wind schieten we lekker op. Om 21:30 uur wordt het donker en ga ik even liggen. Rond 01:00 uur vraagt Peter of ik erbij kom zitten om hem wakker te houden. In de stromende regen en met een knallend onweer zitten we de nacht uit. We zien door de regen geen hand voor ogen. Bij Ameland wordt het weer licht, ook het weer knapt op.

Wanneer we bij Vlieland zijn is het net een gunstig tijdstip om door te varen naar Makkum. Met zonnig weer en wind en stroming mee varen we dus door.

Rond 19:30 leggen we aan en bestellen we chinees. Dit lijkt wel eten voor een heel weeshuis, we kunnen het lang niet op.

Na een snelle douche gaan we eindelijk naar bed. We zijn 34 uur onderweg geweest.

4 september, de Elbe op naar Cuxhaven

We moeten op tijd op pad om de stroom naar Cuxhaven mee te pakken. Rond 8:30 uur zou ideaal zijn, maar aangezien onze buren al om 8:00 uur weg willen gaan we met hen mee de sluis door. De pleziervaart wordt apart geschut in de “kleine” sluis, die echter nog behoorlijk groot is. We kunnen in alle rust vastleggen, de schutting duurt behoorlijk lang. Wanneer we de sluis uit komen loopt de stroming al de goeie kant op. Op het voorzeil worden we zo naar Cuxhaven geblazen.

In april hoorden we op Helgoland van een Nederlander dat hij speciaal naar Cuxhaven ging om een schnitzel te eten in het havenrestaurant, “zo groot dat hij nauwelijks op je bord past”! Dat willen wij natuurlijk ook, dus een tafel gereserveerd in het restaurant. We bestellen de beroemde schnitzel, met als voorafje bruschetta met garnalen en zalm. We moeten lang wachten op ons eten, en tot onze verbazing komen ze het voorgerecht en het hoofdgerecht tegelijk brengen. Dit is niet wat we willen, we laten het voorgerecht weer weghalen. De schnitzel is ook niet wat we ervan hadden verwacht, twee stukjes vlees kleiner dan je handpalm per bord. Bovendien is het eten niet warm. We zijn zo beduusd dat we daar niks van hebben gezegd stom genoeg. Gelukkig staat het voorgerecht niet op de rekening, en ze bieden ons een nagerecht of nog een drankje aan van het huis. Daar hebben we geen zin in, we gaan onze frustratie wel wegdrinken op de boot..

De volgende dag blijven we in Cuxhaven, het waait voor ons te hard om te vertrekken. We wandelen langs de pier waar we een mooi uitzicht hebben op de Elbe. Er staat een fraaie oude semafoor waarop je de windrichting en –kracht ziet op Borkum en Helgoland.

3 september, het Kielerkanaal

We staan om 6:00 uur op, pleziervaartuigen mogen zodra de zon opkomt door de sluis en het kanaal op. Er liggen al een paar jachten te wachten, als zij erin mogen willen we ook aansluiten. We zijn echter net te laat, de sluiswachter gooit de lichten op rood als we komen aanvaren. Maar even wachten op de volgende schutting dus. We mogen aansluiten achter een paar grote zeeschepen, tegelijk met nog een aantal zeilboten. Het van de boot afspringen gaat moeizaam, de vlonders met rubber matten liggen erg laag.

Na het schutten begint de lange tocht naar Brunsbüttel, 100 kilometer op de motor, we zullen er rond 19:00 uur aankomen. Het is op het kanaal een stuk drukker dan op de heenweg. We moeten zelfs nog even wachten bij een uitwijkplaats voor een groot schip met windmolen wieken. Het kanaal is lang maar het lijkt alsof je door een groot bos vaart, met af en toe zeer hoge bruggen.

In Brunsbüttel leggen we aan in het piepkleine haventje direct naast de sluis. Het is een imposant gezicht om de enorme zeeschepen zo langs de haven te zien schuiven op weg naar de sluis.

2 september, naar Kiel

We zeilen heerlijk naar Holtenau, waar de ingang van het Kielerkanaal zich bevindt.

Aan de kade naast de sluis mag je aanleggen om te overnachten. We doen boodschappen bij de Rewe, eindelijk komen we prijzen tegen die we begrijpen: druiven voor €2,50, wijn voor €9,99. Niks meer omrekenen, en niet meer zo duur als in Scandinavië.

Het is ’s avonds nog prachtig weer, op de boot zitten we heerlijk in de luwte als we de barbecue maar weer eens aansteken. Een lekker zalmpje, maiskolven en broodjes. En natuurlijk wijn, misschien wel iets te veel.

Morgen moeten we weer op tijd op om door de sluis te gaan, dus vroeg naar bed.

1 september, plannen kunnen wijzigen

Het plan was om naar de stad Svendborg te gaan en daar een paar dagen harde wind uit te zitten. Onderweg bedenken we dat het daarna ook geen lekker weer wordt, veel regen verwacht. We besluiten de plannen om te gooien en door te varen naar Bagenkop, op de zuidpunt van Langeland, en dan de volgende ochtend vroeg, voor de harde wind naar Kiel te varen. Het Kielerkanaal kunnen we ook wel met harde wind af varen, je mag daar toch niet zeilen.

Bij Bagenkop gaan we voor anker en zien de zon prachtig in de zee zakken.

30 augustus, naar Fejø

Op het eiland Fejø leggen we aan in de kleine haven van Dybvig. De helft van de haven is afgezet met rood-wit gestreept lint. We krijgen van een behulpzame buurman te horen dat morgen de koningin op bezoek komt, er is opwinding alom. Iedereen versiert zijn boot met vlaggetjes.

Fejø is een echt appel-eiland. In de loop van de middag gaan we op zoek naar de cideri, een eindje lopen vanaf de haven. Onderweg komen we een man tegen die appels plukt, dit blijkt de eigenaar van de cideri te zijn. Hij vertelt ons echter dat ze gesloten zijn, ze zijn alleen tijdens de 7 weken zomervakantie open. Hij biedt aan zijn vrouw te bellen om te vragen of ze ons wil helpen. Dit is geen probleem, ze zijn erg vriendelijk. Alleen is de winkel al ontmanteld en de pinautomaat werkt niet meer. We mogen wel met euro’s betalen als we geen kronen hebben. Met en fles cider en een fles appelazijn, samen 20 euro, gaan we terug naar de boot. Duur flesje!

We besluiten te blijven totdat de koningin weer weg gaat. Ook wij hangen onze vlaggetjes in de mast. Rond 11:30 uur komt de koningin. Het hele dorp is uitgelopen, wel zo’n 50 mensen! Iedereen krijgt een papieren vlaggetje in de hand om te zwaaien. De koningin, een slanke dame van rond de 80, lijkt erg streng. Als de toespraken beginnen gaan wij lunchen, en zodra het gezelschap op de veerpont is gestapt gooien wij ook los en vertrekken we naar Omø, waar we om 20:00 uur aankomen.