Nogmaals naar Yealm

Donderdag 24 juli gaan we weer naar Yealm, waar we op de heenweg maar 1 nachtje waren. Dit is ook een schittenrend riviertje, minder toeristisch dan Fowey, ook veel kleiner.

De eerste nacht liggen we aan een steiger. Met de kano’s gaan we naar de kant en wandelen we naar de COOP supermarkt. Deze zou in onze garage passen!

Vrijdagochtend komt er een boei vrij, we vragen of we daar mogen gaan liggen. Dit is geen probleem. Wij vinden dit fijner omdat het water dan minder klotst tegen de boot en er niemand tegen je aan komt liggen als het druk is.

We maken een schitterende wandeltocht over de klippen, met mooie uitzichten over de ingang van de rivier en de zee.

Fowey in de herkansing

Nadat we 4 dagen aan de steiger op Truro River hebben gelegen, met regen en harde wind, varen we dinsdag 22 juli naar Fowey. Toen we hier op de heenweg waren zat het potdicht van de mist, nu is het heerlijk zonnig.

Je ligt hier prachtig op de rivier, met op beide oevers een dorpje met steile straatjes. Bij de Yachtclub kun je met je kano aanleggen en douchen, kosten 2 pond (2,29 euro) voor 2 minuten. Dat is dus even doorwerken wil je alles op tijd uitgespoeld hebben.

Na de douche gooien we de handdoeken in de kano’s en wandelen we door de steile smalle straatjes op en neer. We trakteren onszelf op een Cheese and Onion Pasty, een warm broodje kaas en ui. Heerlijk!

We doen boodschappen in de plaatselijk Spar, superklein maar we kunnen er vinden wat we nodig hebben.

Border Force

Zondagmiddag 20 juli komt er bij de steiger een bootje van de Border Force langs, met 4 mannen aan boord. Eerst liggen ze een beetje dreigend te kijken naar de aanwezige boten, vervolgens leggen ze aan en vragen 2 aan 2 of ze op de buitenlandse boten mogen komen, ter controle. In al die weken dat we al in Engeland zijn hebben we dit nog nooit meegemaakt. Ze willen onze visa zien, paspoorten en bootpapieren. Vervolgens vragen ze of er drugs, wapens of alcohol aan boord zijn. Verder waren ze erg vriendelijk hoor, omdat het zo hard woei hadden ze besloten in de beschutting van de rivier hun werk te doen.

River Fal en Truro

Vrijdag trekken we verder landinwaarts, ongeveer tot waar de rivier onbegaanbaar wordt. Er ligt een steiger middenin de rivier, prachtig tussen de beboste oevers. ’s avonds is het er heerlijk rustig. Met laag water vallen de zijkanten van de rivier droog en scharrelen er verschillende vogels rond op zoek naar een lekker maaltje.

’s middags gaan we met de kano’s naar de wal en wandelen we naar Truro, de provincie hoofdstad. Dit is een aardig plaatsje met smalle straatjes en een kathedraal.

Zaterdagmiddag wordt er weer meer wind verwacht en regen, we blijven op de boot en lezen wat.

Helford River

Woensdag 16 juli besluiten we verder te varen naar Helford River, in de baai bij Falmouth.

We hebben de wind in de rug, dan voelt hij veel minder hard dan wanneer hij van vóór of van opzij komt. Het eerste stuk, de baai van Penzance uit tot aan Lizard Point, het zuidelijkste puntje van Engeland, hebben we nog last van de grote golven uit de Oceaan. Zodra we echter de hoek omgaan is het water heel veel rustiger en glijden we zo door tot aan de rivier. Op de rivier liggen we weer aan een mooring boei.

Donderdag gaan we met onze kano’s naar de kant en maken een mooie wandeltocht door de bossen. Er zijn prachtige uitzichten op kleine strandjes en op de zee. We lopen tot aan Frenchman’s Creek, een kreek die beroemd is geworden door een boek van Daphne Du Maurier. Wij vinden die kreek niet echt mooi, met laag water is hij modderig met veel dode bomen erin.

In het gehucht waar de kano’s liggen doen we boodschappen in het mini dorpswinkeltje, als er 4 mensen in staan is het vol. We kopen een bak karamel ijs en eten ons toetje dus voordat we hebben bedacht wat we verder zullen eten.

Verwaaid

Dinsdag waait het fors, alle boten blijven liggen.

Wij wandelen weer naar Saint Michaels Mount, deze keer zorgen we ervoor dat we er rond laag water zijn. Het gaat lekker, we hebben de wind in de rug. Hele hordes mensen lopen over de dam naar het eiland, net als de pelgrims in vroeger tijden.

Op de terugweg lopen we over het strand en door het water. Nu hebben we de wind (kracht 5) tegen. Het is afzien.

Terug naar het vaste land

Zondagochtend moeten we besluiten wat we verder willen: 4 à 5 dagen blijven liggen met heftige wind, of terug naar het vaste land en daar de storm in de luwte van een haven afwachten.

We besluiten terug te gaan. Het waait al wel flink, maar met een zeeziektepil erin gaat het prima. Peter wordt wel wat bleek om zijn neus als hij naar binnen gaat om de lunch op te halen, dat heeft hij anders nooit.

We denken dat de haven van Newlyn misschien handiger is dan de naastliggende haven van Penzance, omdat je daar altijd in en uit kan varen. We melden ons aan en krijgen een plaats tegen een patrouilleboot voor de visserij en een aantal andere zeilboten aan. Het is niet zo’n leuk plekje en we besluiten maandagochtend door te varen naar Penzance.

De poort van Penzance gaat open rond hoogwater, deze maandag dus om 07:00 uur. Het havenkantoor van Newlyn is nog gesloten, we vertrekken zonder betalen. Om 8:00 uur ontbijten we op ons nieuwe plekje.

In Penzance is het druk, we liggen als 5e boot vanaf de kant. We hebben dus gelijk een portie gymnastiek gehad als we gaan inschrijven.

Zodra we ons hebben aangemeld in Penzance lopen we over de boulevard naar Newlyn. Het zit ons niet lekker dat we zonder betalen zijn vertrokken, we gaan naar het havenkantoor om dat alsnog te doen. De dame bij het havenkantoor vond het zo leuk dat we daarvoor terugkwamen dat ze ons het havengeld kwijtschold. Grote klasse!

Bij de havenwinkel kopen we een tubetje lijm voor de kano, maar bij thuiskomst kan Peter het lek niet vinden.

Bij de Lidl doen we boodschappen: een pecanbroodje voor bij de koffie, een pak wijn voor 18 pond (omgerekend 21 euro, bij ons kost datzelfde pak 10 euro) en een fles wiskey (bij gebrek aan Ierland en Schotland) voor Peter.

9 tot 13 juli: de Scillies

Zoals gezegd pakken we woensdag eind van de dag een boei op bij Hugh Town op het eiland St Mary’s. We hebben de boeien voor het uitzoeken – dat is donderdagavond wel anders, veel mensen die voor anker lagen in het gebied willen nu ook een boei vanwege de verwachte wind. Een groot aantal vist achter het net en moet alsnog voor anker naast de haven.

St Mary’s is het grootste eiland, een rondwandeling over de rotsen en strandjes is zo’n 15 kilometer. Donderdag pompen we de kano’s op, dit is de enige manier om aan de wal te komen, en gaan rondwandelen. We genieten van prachtige uitzichten op andere eilandjes en de mooie strandjes met wit zand en turquoise water. Tegen het eind komen we langs het vliegveld en over de landingsbaan. Er staat een stoplicht met een sirene voor als er een vliegtuig aankomt of vertrekt.

Een van de drijvers van een kano loopt langzaam leeg, dat is vervelend. Peter vindt en plakt een gaatje, maar dat lijkt niet alles te zijn want hij wordt nog steeds zacht.

Zaterdag is een dag met aardig wat wind, we lezen wat, kijken om ons heen naar de andere bootjes en bedenken wat we verder nog willen.

Hoe nu verder?

Nog steeds zitten we te dubben wat we zullen doen. Het ene moment lijkt het weer wel aardig te worden, het volgende moment wordt een week harde wind voorspeld. We hebben ons er al bij neergelegd dat we dit jaar de Scillies weer niet gaan halen en dat we woensdag wellicht terug gaan naar het oosten.

Eerst maar dinsdagmiddag naar buiten zodra de poort van de haven open gaat en voor anker bij Saint Michaels Mount. We houden onze weer-app angstvallig in de gaten. Als we woensdag verder willen moeten we om 8:00 uur weg, als we terug gaan hoeven we pas rond 10:30 uur het anker te lichten.

Woensdagochtend om 7:30 uur ziet Peter dat het weer is veranderd, er komen nog wel een paar dagen met wat hardere wind aan in het weekend, maar daarna wordt het prachtig weer.

Het anker lichten is nog wel een dingetje, er is geen beweging in te krijgen. Vooruit, achteruit, meer ketting, niks helpt. Peter trekt zijn duikpak aan en gaat het water in. Hij ziet dat de ketting om een stuk ijzer geslagen is, we liggen daardoor muurvast. Het lukt hem om de ketting los te krijgen, daarna is het zo gepiept. We zijn er echter wel anderhalf uur mee bezig geweest en vertrekken dus wat later dan gepland.

Er is geen wind, dus bijna het hele stuk gaat op de motor. Het laatste uurtje kunnen we zeilen. Dat maakt de boot wat stabieler, want ondanks dat er geen zuchtje wind stond in het begin waren er wel hele lange golven.

Rond 17:30 uur komen we aan bij St Mary’s, het grootste eiland. Vanwege de voorspelde hardere wind in het weekend besluiten we aan een mooring boei te gaan liggen in plaats van het anker te laten zakken in een mooie baai, en hier tot na de wind te blijven. Bij aankomst zijn er nog genoeg boeien vrij.

Motorpech – opgelost

Zaterdag staan we op het punt een wandelingetje te gaan maken als de Engelse buurman vraagt wat er met de motor aan de hand is. Hij had van de havenmeester gehoord dat we pech hadden. Peter legt uit wat hij allemaal heeft geprobeerd en dat we maandag “misschien” een monteur kunnen krijgen. Buurman vraagt of hij misschien kan helpen, hij lijkt er verstand van te hebben. Zo’n twintig minuten later loopt de motor weer, er zat lucht in de leidingen.

Opgelucht gaan we het stadje verkennen, een aardig plaatsje met kleine steile straatjes. De winkels staan op het punt te gaan sluiten, er is dus nog maar weinig bedrijvigheid. In een park treed een locale band op. Buiten het hek staan veel mensen te luisteren, wij genieten ook van de muziek.

Zondag gaan we aan de wandel naar Mousehole, een prachtig klein droogvallend haventje. We gaan langs de kust heen en over de heuvels terug.

Maandag ruilen we van plaats met de buurman omdat wij dinsdag de haven willen verlaten en hij zijn boot een tijdje wil laten liggen en naar huis gaat met de trein. Er staat een stevige wind maar die zal in de loop van de nacht zakken.