2 mei, het NOK

Na de mooie tocht over de Eider verlaten we via de sluis bij Gieselau de rivier om op het Noord-Oostzee kanaal te komen, een verbinding tussen de Noordzee en de Oostzee. Dit kanaal wordt afgekort tot NOK of ook wel het Kielerkanaal genoemd. Een druk bevaarde waterweg, waar wij echter maar zeer weinig verkeer tegenkwamen.

We besluiten bij Rendsburg te overnachten, waar we de volgende morgen een uitgezette wandeling door de binnenstad maken alvorens naar de grote sluis bij Holtenau te vertrekken.

De sluis van het NOK, waar veel over geschreven wordt (veel verkeer, moeilijk aanleggen, gladde vlonders…) viel ons alles mee. Er ging geen groot vrachtverkeer met ons mee, slechts een zestal zeilboten, en er stond geen wind. Alles heel relaxed dus.

Bij Holtenau kunnen we eindelijk weer de zeilen hijsen en oversteken naar Laboe, waar we 2 nachten blijven.

30 april, varen over de Eider

Over de rivier de Eider richting het Noord- Oostzeekanaal (NOK) gevaren. Een mooie tocht door een glooiend landschap.

Om vanuit Helgoland op de Eider te komen moeten we voor de kust over een drempel, waar het met hoog water precies diep genoeg is. Even goed de vertrektijd bepalen dus om niet aan de grond te lopen.

Op de getijdenrivier leggen we in Tönning aan. Daar loopt de haven met eb letterlijk leeg en zak je tot de waterlijn in de modder.

Tijdens de tocht schoot vlak na de brug bij Pahlhude de stuur-as uit zijn lager, we konden nog net naar een aanlegplek drijven. Gelukkig hadden we een reserve lager aan boord, zodat we na een uurtje weer verder konden.

26 april, naar Helgoland

Op het wad eerst op de motor naar Harlingen, vervolgens laverend naar Vlieland. Daar werd de tegenstroom zo sterk dat we er niet tegenin kwamen, dus vanaf daar de motor aangezet.

Op zee stond er vrijwel geen wind, en ook nog redelijk van voren. Wel hele lange golven van opzij, dus werd ik, Cora, vrijwel gelijk zeeziek. Peter zou macaroni opwarmen maar zag daarvan af en kwam naar buiten met een droge boterham.

Kortom, een hele lange en koude nacht, waarin we om beurten even indommelden.

Rond 16:00 uur kwamen we aan op Helgoland. Weg zeeziekte en vermoeidheid!

Op Helgoland genoten we van de prachtige natuur: rode kliffen en duizenden zeevogels die aan het nestelen en aan het baltsen waren.

25 april, op naar Duitsland

… Of toch niet? Eenmaal op het water stond er veel wind, een rif in het zeil maakte het niet echt veel beter. Dus koers gezet richting Makkum.

Dinsdag en woensdag lijkt de wind eindelijk de goeie kant op te draaien om richting Helgoland te gaan. Het plan nu is om dinsdagochtend vroeg te vertrekken uit  Makkum en in één keer door te varen. Waarschijnlijk met weinig wind, dus ook op de motor. We gaan het meemaken!

23 april, 1 week onderweg

Waar zijn we?

We hebben al veel gedaan, maar zijn we ook opgeschoten? Nou, nee, we liggen in Workum, hemelsbreed 1 dag varen van onze thuishaven.

Door de noordoosten wind was het niet te doen om richting Helgoland te varen, dus hebben we onze plannen aangepast. Ook dat is zeilen.

Laten we zeggen dat we onze zeilvaardigheid weer wat hebben opgehaald.

Wat hebben we zoal gedaan?

Van Enkhuizen naar Makkum gezeild, met de wind schuin van achter. Mooie gelegenheid om de gennaker  te gebruiken. Heerlijke zeildag gehad.

Vanuit Makkum naar Texel, over de Texelstroom met de stroom mee. Weer een fijne dag. En na afloop een lekker visje met Texels biertje gehad.

Daarna via Den Oever terug naar het IJsselmeer. Laverend over het Wad, tot de sluis. Daar bleek de brug kapot, we hebben er 3 uur gewacht in de buiten haven.

Rond zes uur was net de salade niçoise op de borden gedrapeerd, toen we hoorden dat de brug weer draaide. Snel de borden op de grond onder de tafel geparkeerd, en een paar uur later konden we in Medemblik eindelijk aan tafel.

Vanuit Medemblik laverend het IJsselmeer overgestoken, met forse tegenwind. Onderweg naar Workum de zeilen gereefd, waarna het iets comfortabeler werd.

Vervolgens een paar dagen in Workum bij de sluis gelegen, een heerlijk plekje. Dat gaf Peter de gelegenheid om de lieren een onderhoudsbeurt te geven.

Hoe nu verder?

Het ziet ernaar uit dat we maandag richting Vlieland kunnen varen, wellicht wel tegen de stroom in, maar met de wind uit de goeie hoek.

Grootse plannen

Wanneer en waarheen?

Het is onze bedoeling om in 2022 tussen 1 april en 1 oktober een lange reis te maken naar de Oostzee. Een gebied dat we nog niet kennen, maar waar we veel over gelezen hebben in reisblogs.

In grote lijnen

Van Lelystad naar Vlieland, en dan oostwaarts richting Helgoland. Daarvandaan via het Kielerkanaal naar Duitsland, Polen, Litouwen, Letland, Estland.

Daarna via Finland, Zweden en Denemarken weer terug naar Nederland.

Wij en onze boot

Hoe is het zo gekomen?

Het begon in 2008. Na de zomervakantie besloten we een zeilboot te kopen. Niet te groot, niet te duur, eerst maar eens kijken of we het allebei leuk zouden vinden. Voor Peter géén vraag, maar Cora had nog nooit voet op een zeilboot gezet.

Frodo

Het werd een Friendship 22. Een zeer compleet bootje met een diepgang van 1.20 meter. Ideaal om te leren zeilen op de Randmeren bij Zeewolde.

Maar… Het bootje was toch wel erg klein. We konden niet rechtop staan, het toilet zat onder het bed. Het leven op een boot en het zeilen bevielen echter wel heel goed.

Voorjaar 2010 werd de boot dus te koop gezet, met het idee dat we dan na de vakantie op zoek zouden gaan naar een wat ruimer exemplaar. De kopers dachten daar anders over, één week voor de vakantie was de koop gesloten en gingen wij weer als vanouds met de tent naar Frankrijk.

Le Vagabond I

Herfst 2010 kochten we een Friendship 28, weer met een diepgang van 1.20 meter. Tijdens het varen op wat groter water (IJsselmeer en Waddenzee) merkten we al gauw dat die geringe diepgang niet alleen maar voordelen had. Een groot nadeel was het verlijeren van de boot.

In 2013 besloten we op zoek te gaan naar een boot met meer diepgang, en een maatje groter.

Ook de Friendship 28 was snel verkocht. Deze keer bedongen we echter dat we een geplande trip met Koningsdag naar Lowestoft nog konden maken. Daags na onze terugkeer hebben we de boot overgedragen aan de nieuwe eigenaar.

Zodoende kochten we in 2013 onze derde boot, een Gibsea 35.

Le Vagabond II

Met de Gibsea vonden we een boot die aansloot bij onze wensen: stahoogte, een diepgang van 1.80 meter, een natte cel, een goede kombuis, vóór- en áchter een hut en een gezellige kajuit. En niet te vergeten een dieselkachel, om ook in de winter de weekenden aan boord door te kunnen brengen.

Nou is het interieur van een boot natuurlijk niet het allerbelangrijkste, apparatuur en zeilen moeten ook goed zijn. In de loop der jaren zijn er heel wat spullen vervangen.

Zo werden er een nieuwe stuurautomaat, een plotter, zonnepanelen, nieuwe zeilen en huiken en een stevige buiskap aangeschaft. De dieselkachel moest eveneens worden vervangen.

Ook kwamen er een bijboot en vouwfietsen aan boord.

De afgelopen jaren

In de jaren tussen 2013 en 2021 hebben we aardig wat reizen gemaakt met Le Vagabond, altijd naar het westen: de kust van België, de Franse kust tot Cherbourg, Kanaaleiland Alderney, de Engelse kust van Lowestoft aan de oostkant tot Dart River in het zuiden.

De laatste 2 jaar zijn we door omstandigheden in Nederland gebleven, en voeren we op het IJsselmeer, naar de Wadden en via de Staande Mast Route door Friesland.