Terug naar het vaste land

Zondagochtend moeten we besluiten wat we verder willen: 4 à 5 dagen blijven liggen met heftige wind, of terug naar het vaste land en daar de storm in de luwte van een haven afwachten.

We besluiten terug te gaan. Het waait al wel flink, maar met een zeeziektepil erin gaat het prima. Peter wordt wel wat bleek om zijn neus als hij naar binnen gaat om de lunch op te halen, dat heeft hij anders nooit.

We denken dat de haven van Newlyn misschien handiger is dan de naastliggende haven van Penzance, omdat je daar altijd in en uit kan varen. We melden ons aan en krijgen een plaats tegen een patrouilleboot voor de visserij en een aantal andere zeilboten aan. Het is niet zo’n leuk plekje en we besluiten maandagochtend door te varen naar Penzance.

De poort van Penzance gaat open rond hoogwater, deze maandag dus om 07:00 uur. Het havenkantoor van Newlyn is nog gesloten, we vertrekken zonder betalen. Om 8:00 uur ontbijten we op ons nieuwe plekje.

In Penzance is het druk, we liggen als 5e boot vanaf de kant. We hebben dus gelijk een portie gymnastiek gehad als we gaan inschrijven.

Zodra we ons hebben aangemeld in Penzance lopen we over de boulevard naar Newlyn. Het zit ons niet lekker dat we zonder betalen zijn vertrokken, we gaan naar het havenkantoor om dat alsnog te doen. De dame bij het havenkantoor vond het zo leuk dat we daarvoor terugkwamen dat ze ons het havengeld kwijtschold. Grote klasse!

Bij de havenwinkel kopen we een tubetje lijm voor de kano, maar bij thuiskomst kan Peter het lek niet vinden.

Bij de Lidl doen we boodschappen: een pecanbroodje voor bij de koffie, een pak wijn voor 18 pond (omgerekend 21 euro, bij ons kost datzelfde pak 10 euro) en een fles wiskey (bij gebrek aan Ierland en Schotland) voor Peter.

9 tot 13 juli: de Scillies

Zoals gezegd pakken we woensdag eind van de dag een boei op bij Hugh Town op het eiland St Mary’s. We hebben de boeien voor het uitzoeken – dat is donderdagavond wel anders, veel mensen die voor anker lagen in het gebied willen nu ook een boei vanwege de verwachte wind. Een groot aantal vist achter het net en moet alsnog voor anker naast de haven.

St Mary’s is het grootste eiland, een rondwandeling over de rotsen en strandjes is zo’n 15 kilometer. Donderdag pompen we de kano’s op, dit is de enige manier om aan de wal te komen, en gaan rondwandelen. We genieten van prachtige uitzichten op andere eilandjes en de mooie strandjes met wit zand en turquoise water. Tegen het eind komen we langs het vliegveld en over de landingsbaan. Er staat een stoplicht met een sirene voor als er een vliegtuig aankomt of vertrekt.

Een van de drijvers van een kano loopt langzaam leeg, dat is vervelend. Peter vindt en plakt een gaatje, maar dat lijkt niet alles te zijn want hij wordt nog steeds zacht.

Zaterdag is een dag met aardig wat wind, we lezen wat, kijken om ons heen naar de andere bootjes en bedenken wat we verder nog willen.

Hoe nu verder?

Nog steeds zitten we te dubben wat we zullen doen. Het ene moment lijkt het weer wel aardig te worden, het volgende moment wordt een week harde wind voorspeld. We hebben ons er al bij neergelegd dat we dit jaar de Scillies weer niet gaan halen en dat we woensdag wellicht terug gaan naar het oosten.

Eerst maar dinsdagmiddag naar buiten zodra de poort van de haven open gaat en voor anker bij Saint Michaels Mount. We houden onze weer-app angstvallig in de gaten. Als we woensdag verder willen moeten we om 8:00 uur weg, als we terug gaan hoeven we pas rond 10:30 uur het anker te lichten.

Woensdagochtend om 7:30 uur ziet Peter dat het weer is veranderd, er komen nog wel een paar dagen met wat hardere wind aan in het weekend, maar daarna wordt het prachtig weer.

Het anker lichten is nog wel een dingetje, er is geen beweging in te krijgen. Vooruit, achteruit, meer ketting, niks helpt. Peter trekt zijn duikpak aan en gaat het water in. Hij ziet dat de ketting om een stuk ijzer geslagen is, we liggen daardoor muurvast. Het lukt hem om de ketting los te krijgen, daarna is het zo gepiept. We zijn er echter wel anderhalf uur mee bezig geweest en vertrekken dus wat later dan gepland.

Er is geen wind, dus bijna het hele stuk gaat op de motor. Het laatste uurtje kunnen we zeilen. Dat maakt de boot wat stabieler, want ondanks dat er geen zuchtje wind stond in het begin waren er wel hele lange golven.

Rond 17:30 uur komen we aan bij St Mary’s, het grootste eiland. Vanwege de voorspelde hardere wind in het weekend besluiten we aan een mooring boei te gaan liggen in plaats van het anker te laten zakken in een mooie baai, en hier tot na de wind te blijven. Bij aankomst zijn er nog genoeg boeien vrij.

Motorpech – opgelost

Zaterdag staan we op het punt een wandelingetje te gaan maken als de Engelse buurman vraagt wat er met de motor aan de hand is. Hij had van de havenmeester gehoord dat we pech hadden. Peter legt uit wat hij allemaal heeft geprobeerd en dat we maandag “misschien” een monteur kunnen krijgen. Buurman vraagt of hij misschien kan helpen, hij lijkt er verstand van te hebben. Zo’n twintig minuten later loopt de motor weer, er zat lucht in de leidingen.

Opgelucht gaan we het stadje verkennen, een aardig plaatsje met kleine steile straatjes. De winkels staan op het punt te gaan sluiten, er is dus nog maar weinig bedrijvigheid. In een park treed een locale band op. Buiten het hek staan veel mensen te luisteren, wij genieten ook van de muziek.

Zondag gaan we aan de wandel naar Mousehole, een prachtig klein droogvallend haventje. We gaan langs de kust heen en over de heuvels terug.

Maandag ruilen we van plaats met de buurman omdat wij dinsdag de haven willen verlaten en hij zijn boot een tijdje wil laten liggen en naar huis gaat met de trein. Er staat een stevige wind maar die zal in de loop van de nacht zakken.

Een paar dagen Penzance

Vrijdagochtend gaat Peter gelijk om 8:00 uur bellen met een reparatiebedrijf, maar die hebben geen tijd. Hij krijgt van hen een ander nummer dat hij kan proberen, ook geen tijd. Op het havenkantoor zijn ze erg behulpzaam, maar overal krijgen we nul op request. We lopen naar het eerste bedrijf waarnaar we hebben gebeld, de man doet zijn uiterste best voor ons, maar voor die dag gaat het niet lukken. Peter moet maandagochtend om 8:00 uur nog maar eens bellen, dan lukt het hem misschien.

Dat betekent dat we een paar dagen in Penzance blijven (wat we toch al van plan waren vanwege de voorspelde wind), maar ook dat we hier misschien nog wel langer moeten blijven. Ons plan was om dinsdag richting de Scillies te varen, we zien wel wat het wordt.

Het is hier prachtig. Het haventje is een soort oud vissershaventje, waar de boten aan een stenen kade liggen met lange lijnen om met eb en vloed te kunnen zakken en stijgen. Wij liggen naast een andere zeilboot zodat we daar niet op hoeven letten, als hij zakt zakken we gewoon mee. Bovendien zorgt de toegangspoort van de haven ervoor dat er in de haven weinig verandering is qua waterstand. Om de kade op te komen moet je een steile ladder beklimmen. Dat is iedere keer weer even slikken.

Vrijdag maken we een wandeling over het strand naar Saint Michaels Mount, een rotseilandje vlak bij de kust met een kasteel erop dat, zoals de naam al doet denken, lijkt op de Mont Saint Michel. Met laagwater kun je ernaartoe lopen over een dam, helaas is het nog hoogwater als wij er zijn. Voor de terugweg wandelen we over de heuvels en door de velden, het is weer een mooie wandeling.

Zaterdagochtend genieten we van een English Breakfast in een klein restaurantje naast de haven.

Motorpech!

Donderdag zeilen we naar Penzance. Het is heerlijk weer met een lekker windje. In eerste instantie houden we de motor aan om toch een beetje de vaart erin te houden, maar halverwege kan de motor uit en zeilen we verder naar het westen.

Bij aankomst in Penzance, om 20:00 uur, wil de motor niet starten. Op het zeil zoeken we een veilige plek om het anker te droppen. We halen het voorzeil weg om de vaart uit de boot te halen, gooien de kop in de wind en laten het anker zakken. Zodra het anker houdt laten we snel de zeilen zakken. Deze operatie ging perfect! Peter probeert de motor weer aan de praat te krijgen, hij lijkt geen diesel te krijgen. Ook na het vervangen van het brandstoffilter gebeurt er niks.

De haven ligt achter een poort, die 2 uur voor hoog water open gaat, en 1 uur na hoog water weer gesloten wordt. Om 22:00 uur is het zover. We roepen de haven op om om hulp te vragen. Er komt een havenbootje langszij dat ons naar binnen sleept. Ze willen er niks voor hebben, we hebben al genoeg pech vinden ze.

En steeds een stukje verder

Vanuit Yealm gaan we maandag verder naar Fowey (dit spreek je uit als Foy), ook een rivier. Onderweg wordt het weer mistig, maar we zien vaag de kustlijn.

Eenmaal binnen aan een boei zit het ineens potdicht. De dorpjes aan weerszijden van het riviertje zijn niet meer te zien, het ziet er mysterieus uit. Af en toe probeert de zon door te komen en zien we een glimp van een dorpje.

Dinsdagochtend is het prachtig weer en gaan we verder naar Falmouth. We leggen aan in een marina, waar we lekker kunnen douchen. Vlak bij de haven is een Lidl, waar we boodschappen kunnen doen.

Woensdag is een koude en winderige dag. We bekijken het stadje en Peter klust wat aan de accu’s.

Verder langs de kust

Zaterdag 28 juni zeilen we naar Salcombe. Onderweg wordt de wereld steeds kleiner, er komt mist opzetten. Vlak bij Salcombe klaart het even wat op, we zien de kust weer. Op de rivier is het helderder. We moeten stapelen aan een mooringboei, dit hebben we nog niet eerder meegemaakt.

Zondag hangt er nog steeds mist langs de kust, op het water is het zicht beter. Helaas zien we dus niks van de kust, die voor ons nieuw is. Zover naar het westen zijn we nog nooit geweest.

We zetten koers naar de rivier Yealm. Zowel bij Salcombe als bij Yealm moeten we over een drempel. We vertrekken dus vroeg, om 6:30 uur, en zijn om 10:30 uur op de Yealm. Deze rivier is prachtig, het lijkt of we zo “In de ban van de ring” binnenvaren.

De visitors-moorings zijn vrij, we kunnen dus snel en makkelijk aanleggen. Wanneer de havenmeester langskomt vraagt hij of we een privé boei willen van iemand die op vakantie is. Dan lopen we niet het risico dat er een andere boot langszij komt liggen.

Bill of Portland

Van Weymouth gaan we zodra de wind het toelaat verder naar Brixham. De route voert langs Portland, een schiereiland waaromheen het water hard stroomt. Daar kun je vlak omheen varen, via de Inshore Passage, of je moet een heel eind omvaren omdat het gebied ertussenin erg woelig is. De eerste keer dat we hier waren, 7 jaar geleden, zijn we wel over dat woelige stuk gegaan, het was alsof je in de wasmachine zat.

De inshore passage kun je nemen als het weer niet al te heftig is en je boot niet al te groot. Bovendien moet je goed plannen hoe laat je vertrekt om op precies het goeie moment bij de punt van het schiereiland te zijn. Op dit punt ontmoeten de stroming vanuit de baai van Weymouth en de stroming uit de baai van Brixham elkaar, terwijl ze op verschillende momenten omdraaien. Ideaal is wanneer je het hele stuk stroom mee hebt.

Een groot deel van de route kunnen we zeilen, alleen op het laatste stukje moet de motor erbij.

We blijven 3 nachten in Brixham tot de wind weer luwt. Brixham is een leuk stadje met steile straatjes en een droogvallend vissershaventje. We doen de was en wandelen een klein stukje.

Weymouth: 21 tot 25 juni

De tocht naar Weymouth gaat als een speer, met wind en stroming van achter halen we een gemiddelde van 5,8 knopen.

In Weymouth blijven we een aantal dagen. Het is een leuk en levendig stadje waar we al een aantal keer eerder hebben gelegen. Elke keer was er wel iets te doen: volksdans demonstraties, een markt met zanggroepen of dit jaar een optocht van oude legervoertuigen als eerbetoon aan de gevallenen. Later op de dag is er een taptoe met legerbands. Leuke sfeer en zonnig, maar koud door de harde wind.

Maandag gaan we weer aan de wandel, een stuk langs de kustlijn heen en door de velden terug. Weer staat er 21 kilometer op de teller.

Dinsdag regent het als we wakker worden. Echt een dag om te lezen en te schrijven.