- 15 april, de trossen los
Goede Vrijdag, 15 april, een mooie dag om te vertrekken.
Eindelijk, na 2 weken klussen aan de boot, in huis en in de tuin, gooien we de trossen los. De komende tijd waait de wind echter uit de verkeerde hoek: we willen naar het noordoosten, precies waar de wind vandaan komt. We varen dus maar op ons gemakje naar Enkhuizen, waar we nog de noodzakelijke digitale waterkaarten moeten kopen bij de watersportzaak. Gelukkig hebben we de tijd aan onszelf, een weekje eerder of later naar de Oostzee maakt dan niet zoveel uit.
- 23 april, 1 week onderweg
Waar zijn we?
We hebben al veel gedaan, maar zijn we ook opgeschoten? Nou, nee, we liggen in Workum, hemelsbreed 1 dag varen van onze thuishaven.
Door de noordoosten wind was het niet te doen om richting Helgoland te varen, dus hebben we onze plannen aangepast. Ook dat is zeilen.
Laten we zeggen dat we onze zeilvaardigheid weer wat hebben opgehaald.
Wat hebben we zoal gedaan?
Van Enkhuizen naar Makkum gezeild, met de wind schuin van achter. Mooie gelegenheid om de gennaker te gebruiken. Heerlijke zeildag gehad.
Vanuit Makkum naar Texel, over de Texelstroom met de stroom mee. Weer een fijne dag. En na afloop een lekker visje met Texels biertje gehad.
Daarna via Den Oever terug naar het IJsselmeer. Laverend over het Wad, tot de sluis. Daar bleek de brug kapot, we hebben er 3 uur gewacht in de buiten haven.
Rond zes uur was net de salade niçoise op de borden gedrapeerd, toen we hoorden dat de brug weer draaide. Snel de borden op de grond onder de tafel geparkeerd, en een paar uur later konden we in Medemblik eindelijk aan tafel.
Vanuit Medemblik laverend het IJsselmeer overgestoken, met forse tegenwind. Onderweg naar Workum de zeilen gereefd, waarna het iets comfortabeler werd.
Vervolgens een paar dagen in Workum bij de sluis gelegen, een heerlijk plekje. Dat gaf Peter de gelegenheid om de lieren een onderhoudsbeurt te geven.
Hoe nu verder?
Het ziet ernaar uit dat we maandag richting Vlieland kunnen varen, wellicht wel tegen de stroom in, maar met de wind uit de goeie hoek.
- 25 april, op naar Duitsland
… Of toch niet? Eenmaal op het water stond er veel wind, een rif in het zeil maakte het niet echt veel beter. Dus koers gezet richting Makkum.
Dinsdag en woensdag lijkt de wind eindelijk de goeie kant op te draaien om richting Helgoland te gaan. Het plan nu is om dinsdagochtend vroeg te vertrekken uit Makkum en in één keer door te varen. Waarschijnlijk met weinig wind, dus ook op de motor. We gaan het meemaken!
- 26 april, naar Helgoland
Op het wad eerst op de motor naar Harlingen, vervolgens laverend naar Vlieland. Daar werd de tegenstroom zo sterk dat we er niet tegenin kwamen, dus vanaf daar de motor aangezet.
Op zee stond er vrijwel geen wind, en ook nog redelijk van voren. Wel hele lange golven van opzij, dus werd ik, Cora, vrijwel gelijk zeeziek. Peter zou macaroni opwarmen maar zag daarvan af en kwam naar buiten met een droge boterham.
Kortom, een hele lange en koude nacht, waarin we om beurten even indommelden.
Rond 16:00 uur kwamen we aan op Helgoland. Weg zeeziekte en vermoeidheid!
Op Helgoland genoten we van de prachtige natuur: rode kliffen en duizenden zeevogels die aan het nestelen en aan het baltsen waren.
- 30 april, varen over de Eider
Over de rivier de Eider richting het Noord- Oostzeekanaal (NOK) gevaren. Een mooie tocht door een glooiend landschap.
Om vanuit Helgoland op de Eider te komen moeten we voor de kust over een drempel, waar het met hoog water precies diep genoeg is. Even goed de vertrektijd bepalen dus om niet aan de grond te lopen.
Op de getijdenrivier leggen we in Tönning aan. Daar loopt de haven met eb letterlijk leeg en zak je tot de waterlijn in de modder.
Tijdens de tocht schoot vlak na de brug bij Pahlhude de stuur-as uit zijn lager, we konden nog net naar een aanlegplek drijven. Gelukkig hadden we een reserve lager aan boord, zodat we na een uurtje weer verder konden.
- 2 mei, het NOK
Na de mooie tocht over de Eider verlaten we via de sluis bij Gieselau de rivier om op het Noord-Oostzee kanaal te komen, een verbinding tussen de Noordzee en de Oostzee. Dit kanaal wordt afgekort tot NOK of ook wel het Kielerkanaal genoemd. Een druk bevaarde waterweg, waar wij echter maar zeer weinig verkeer tegenkwamen.
We besluiten bij Rendsburg te overnachten, waar we de volgende morgen een uitgezette wandeling door de binnenstad maken alvorens naar de grote sluis bij Holtenau te vertrekken.
De sluis van het NOK, waar veel over geschreven wordt (veel verkeer, moeilijk aanleggen, gladde vlonders…) viel ons alles mee. Er ging geen groot vrachtverkeer met ons mee, slechts een zestal zeilboten, en er stond geen wind. Alles heel relaxed dus.
Bij Holtenau kunnen we eindelijk weer de zeilen hijsen en oversteken naar Laboe, waar we 2 nachten blijven.
- 5 mei, routeplanning
Vanaf Laboe maken we een aantal lange tochten langs de Duitse kust, van een uur of tien per dag.
Hoe plannen we die routes? Niet meer simpelweg op papier, maar met een App op de tablet: Navionics. Eerst geef je aan wat de diepgang van je schip is en je gemiddelde snelheid. Als je dan je vertrekpunt aangeeft en waar je naartoe wilt, rekent Navionics precies uit waar je langs moet en hoe laat je daar aankomt. Tijdens het varen zie je precies op het scherm waar je bent, en afhankelijk van de snelheid van de boot verandert de eindtijd.
Wij hebben besloten om als we langere tochten gaan maken (bijvoorbeeld van 10 uur lang), we de gemiddelde snelheid niet onder de 4,5 knopen (is ongeveer 9 km per uur) laten zakken. Dan zetten we de motor bij om toch nog binnen een redelijke tijd aan te komen.
Eerst gaan we naar Fehmarn, waarvoor we een omweg om een schiet-oefenterrein moeten maken. Peter gooit zijn vislijn uit. Niet een echte hengel, maar een simpele haspel met dun wit touw van de Action, waaraan een paravaan komt met een aantal haken. Gelijk de eerste keer was het raak: een geep, niet gewoon met zijn lip aan de haak, maar met zijn rug. Die avond hebben we gelijk de Cobb barbecue uitgeprobeerd. Het was wel erg koud om erbij te zitten wachten. De geep smaakte een beetje zoetig. Bijzonder waren de gifgroene graten, die je daardoor goed zag zitten tijdens het eten.
Tijdens de tocht werden we begeleid door Flipper, die een tijdje voor en naast de boot zwom. Een erg leuk gezicht.
- 6 mei, Lubeck
De tweede lange tocht brengt ons naar Travemünde. De vislijn ging weer uit, maar helaas niks gevangen. Wel weer dolfijnen achter de boot, we hadden de indruk dat die op het visaas loerden. Dus snel de lijn maar weer binnen gehaald.
We blijven 2 nachten in Travemünde waarvandaan we met de bus naar Lübeck gaan. Een mooie stad met oude bakstenen gebouwen en kerken.
Weer een lange dag brengt ons naar Warnemünde. Weer vangen we een geep, maar deze keer kon hij ons niet bekoren. Jammer, maar hij verdween in de vuilniszak.
Inmiddels zitten we in de voormalige DDR.
De vierde lange tocht gaat naar het Boddengewässer, rondom het eiland Rügen. Eindelijk weer eens een dag waarop we voornamelijk konden zeilen, met heel af en toe de motor een beetje bij.
- 9 mei, het Boddengewässer
Het Boddengewässer is een mooi natuurgebied, waarbij je goed door de vaargeulen moet varen om niet aan de grond te lopen. Naast de vaargeul staan zwanen op een paar meter afstand van de rand, met hun buik boven water. Het is dus heel ondiep.
In Barhöft liggen we in een klein haventje, met maar een paar ander boten. Het seizoen is hier duidelijk nog niet begonnen. En de DDR is niet meer.
De volgende haven is Vitte, ook al net zo verlaten. We zijn de eerste Nederlandse boot van het seizoen. Een schitterend gebied, we wandelen naar de vuurtoren en door het bos terug.
De volgende dag varen we met tegenwind op de motor naar Stralsund, waar we een paar dagen zullen blijven.
- 11 mei, Stralsund
Zoals gezegd blijven we een aantal dagen in Stralsund, vanwege de voorspelde harde wind.
Dat geeft ons de gelegenheid om het huishouden (of eigenlijk dus boothouden) te doen, en de was in de machine te gooien.
Stralsund is een schitterende Hanzestad, met grote gebouwen van baksteen met fraaie ornamenten. Deze stijl heet de baksteengotiek, die komen we in meer plaatsen tegen (onder andere ook in Lübeck). Verder zijn er ook veel mooie kleurige gevels. Een gezellige leuke stad om te verblijven, met een goed winkelaanbod.
We bezochten er het schitterende Ozeaneum, met veel informatie over dieren en planten rond de Oostzee, en grote aquaria. Om zes uur werden we het museum uitgezet, we waren er al twee en een half uur bezig. Een welbestede middag.
Zaterdagmiddag gaat de wind eindelijk liggen, zondag gaan we verder.
- 15 mei, tijd om verder te gaan
De brug over de Strelasund wordt maar een paar keer per dag bediend, het is zaak om er om 8:20 te zijn. Aangezien we de afgelopen dagen hebben uitgeslapen is het voor ons doen dus vroeg dag.
De komende dagen varen we verder door het fraaie Boddengewässer, over meren en rivieren.
Na een heerlijke zeiltocht komen we vroeg aan in Lauterbach, waar we een leuke wandeltocht door het bos maken.
- 16 mei, naar Wolgast
De volgende morgen is er geen wind, dus op de motor naar Wolgast. We vertrekken vroeg, het is nog stil en een beetje heiig op het water. Het wordt een prachtige tocht over de Greifswalder Bodden
Onderweg naar Wolgast leggen we aan in Peenemünde. In Nazi Duitsland werden hier V1 en V2 rakketten ontwikkeld en getest. Dit was een zeer uitgestrekt gebied, misschien wel het grootste onderzoekcentrum ter wereld in die tijd. Er staat nog een V2 raket en een lanceerinstallatie met een V1. Erg indrukwekkend om een bezoek aan te brengen.
In de haven ligt ook nog een Russische onderzeeër van later datum.
Omdat de brug bij Wolgast pas om 17:45 open gaat, passen we onze snelheid drastisch aan. Direct na de brug leggen we aan de stadskade aan.
- 17 mei, Usedom-stad
We varen verder naar het stadje Usedom, gelegen aan een klein meertje, de Usedomer See. Er is een smalle toegang tot het meertje, slechts 40 meter breed, waar je in het midden net genoeg diepte hebt om te varen. De dieptemeter kreeg het op zijn heupen en bleef maar piepen. Met samengeknepen billen varen dus, en goed op de weinige boeien afvaren. Gelukkig liepen we nergens vast.
In Usedom is een mooie wandeling van 10 km uitgezet rondom het meertje, waarbij je bij de toegang van het meer overgezet zou worden door een veerman. Deze moet dan worden gebeld. Hij bleek echter ziek te zijn, dus na zes kilometer maar weer teruggelopen via dezelfde weg.
’s Middags varen we naar Ueckermünde, waar we met Tim en Jacklyn hebben afgesproken.
- 19 mei, bezoek Tim en Jacklyn
Rond de lunch komen Tim en Jacklyn aan in Ueckermünde, voor een bezoek van 3 dagen.
We verkennen samen het dorpje, en kunnen voor het eerst buiten eten. Gezien de weersverwachting besluiten we vrijdag na de lunch een zeiltochtje te maken en zaterdag naar Berlijn te gaan.
- 21 mei, dagje Berlijn
Berlijn is ongeveer twee uur rijden vanaf Ueckermünde. Doordat Tim met de auto is gekomen, hebben we vervoer. Super handig.
We brengen een bezoek aan deze indrukwekkende stad.
Wat staat er allemaal op het programma? De Brandenburger Tor, het Holocaust monument en Checkpoint Charlie. De laatste twee maken veel indruk, vooral de fototentoonstelling bij het Checkpoint. We wandelen langs grootse gebouwen.
Na het bezoek aan Berlijn gaan we in Ueckermünde uit eten. We hebben niet gereserveerd, want er zijn nog maar weinig toeristen (sorry Peter, dat we niet naar jou geluisterd hebben!). Het ene restaurant na het andere zit vol of is gesloten. Gelukkig kunnen we in het hotel terecht, waar we genieten van asperges met schnitzel.
’s Avonds leren we Jacklyn jokeren, het is erg gezellig.
Zondag is het weer tijd om verder te gaan, Tim en Jacklyn vertrekken met de auto naar Italië en wij gaan richting Polen.
- 22 mei, op naar Polen
Bij Swinoujscie verlaten we het Bodden gebied en gaan de Oostzee op. Op de dijk langs het kanaal zien we een moeder vos met twee jongen, die nieuwsgierig opkijken naar onze boot.
We varen door tot Dziwnów, waar we een erg stugge “bosman” treffen. Er kan geen lachje af.
Het dorpje stelt niet veel voor, een paar straten met wat eettentjes en toeristenwinkeltjes. Alles is echter gesloten.
- 23 mei, naar Kolobrzeg
We vertrekken vroeg, want er wordt voor later op de dag harde wind voorspeld. We motoren weer de hele trip naar Kolobrzeg, waar we al vroeg aankomen. De havenmeesters zijn zeer klantonvriendelijk, tot we moeten aangeven wat onze thuishaven is en ze merken dat dat in Nederland is. Dan ineens wil een van hen wel een praatje maken en geeft hij ons een plattegrond van het stadje.
Het stadje biedt wat meer dan Dziwnów. We doen boodschappen in een erg drukke maar goedkope winkel.
- 24 mei, Darlowo
De tocht naar Darlowo gaat voor een groot deel op het zeil, later op de middag komt de motor erbij om nog op een redelijke tijd aan te komen. Bij de ingang van het stadje is een brug, die elk heel uur open gaat, dag en nacht. Dus wel even plannen.
Het havenkantoor is gesloten, maar er hangt een telefoonnummer. De havenmeester is uiterst vriendelijk. Het scheelt misschien dat Peter bij het bellen gelijk zei: hallo, wij komen uit Nederland en zijn net in de haven aangekomen. Hij geeft aan over een uurtje te komen. Wij eten onze couscous, en dan staat hij al op de kade te zwaaien.
We krijgen van hem een sleutel van het gebouw, waar ook de toiletten en douches zijn. Bij de prijs van 14 euro is alles inbegrepen: stroom en douches.
We wandelen ’s avonds door het centrum rondom de brug. Ook hier weer vooral souvenirwinkeltjes en eettentjes (oa. Belgische friet), waarvan de meeste om 20:00 uur aan het sluiten zijn.
Na een heerlijke douche vroeg naar bed, morgen gaat de wekker om 6:00 uur, om 7:00 uur gaan we door de brug. De havenmeester zwaait ons uit.
- 26 mei, Leba
Gisteren kwamen we aan in Leba. We hadden al gelezen dat de rivier en de haven erg ondiep waren. We riepen zoals aangegeven de havenmeester op, deze stond ons op te wachten op de kademuur en wild te gebaren dat we eerst naar hem toe moesten en halverwege ineens naar de andere kant van de ingang moesten. De dieptemeter deed wederom goed zijn best. De havenmeester hielp ons aanleggen.
De komende dagen blijven we hier liggen vanwege de harde wind die wordt voorspeld. Er staat inderdaad een forse wind, maar goed dat we hier veilig liggen. We vissen onze fietsjes uit de achterkajuit, en gaan eerst op pad naar het dorp. In het centrum is het wederom kermisachtig, maar aan de rand ligt een goed gesorteerde supermarkt, POLOmarkt, waar we de noodzakelijke boodschappen doen.
Na de lunch gaan we op weg naar de wandelende duinen van Leba, een bekende toeristische trekpleister. Het is 8 km fietsen, lekker door het bos, dus veel last van de wind hebben we niet. Bij de duinen gaan we getooid met zonnebril en regenjas lopend het gebied in. Van een afstandje lijkt het wel een skipiste. We worden compleet gezandstraald, en als we onze wilde haren nog niet kwijt waren, zijn ze nu wel verdwenen.
- 28 mei, naar Wladyslawowo
Bij het verlaten van de haven van Leba lopen we in de haveningang vast. Na een tijdje wrikken en draaien schieten we weer los en kunnen we verder.
Onderweg naar Wladyslawowo hebben we de wind van achter. De bulletalie doet goed zijn werk om een klapgijp te voorkomen. Na zes uur lekker zeilen zijn we op de plaats van bestemming.
De volgende ochtend besluiten we om een dagje in Wladyslawowo te blijven en op de fiets naar de Rozewie vuurtorens te gaan. Leuk tochtje, mooie vuurtorens. Deze staan op een klip, een eindje verder kun je via een steil pad naar het strand, waar we een stukje langs de zee wandelen.
Terug in de haven besluiten we bij een vistent te eten, patat met gebakken heilbot en een koolslaatje. Erg lekker.
- 30 mei, onderweg naar Gdansk
De route naar Gdansk gaat langs het plaatsje Hel. Onderweg naar Hel komen we in dichte mist terecht, af en toe zien we niet meer dan zo’n 30 meter rondom. We vertrouwen blindelings op de instrumenten, waarop we grote schepen via hun AIS-signaal kunnen zien en onze positie op de kaart. Dit AIS-signaal zorgt er ook voor dat wij gezien worden en dat het kaartje op deze site wordt bijgewerkt. Met deze mist varen we liever naar de eerstvolgende haven, Hel dus.
Plotseling is de mist echter helemaal weg en varen we toch door naar Gdansk. Een paar mijl voor de ingang van de rivier komt de mist weer even helemaal terug, maar zodra we de rivier opvaren is hij verdwenen.
- 1 juni, Gdansk
We blijven 2 dagen in Gdansk. Wat een prachtige stad, ik geloof niet dat we eerder zo’n mooie stad hebben gezien!
Rondom de oude stad liggen 7 poorten, zodra je er onderdoor gaat kom je in fraaie straatjes terecht, met vakkundig gerestaureerde huizen.
Tussen de middag doen we ons op een terras tegoed aan soep in brood. Een heerlijk romige soep met spekjes, champignons, hard gekookt ei en zure room, geserveerd in een knapperige uitgeholde broodbol.
Ook bezichtigen we de Mariakerk, waar we de toren opklimmen. 350 treden – een trap in een normaal huis telt er 13, dus 26 keer de trap oplopen zonder te stoppen! Het uitzicht was prachtig, maar eenmaal boven begon het te onweren en te regenen. We konden dus niet al te lang bovenop blijven staat.
Bij terugkomst in de haven bleek deze vol met diesel te liggen. De brandweer besluit na lang overleg de haven af te sluiten met drijvende dammen, en te spuiten met oplosmiddel.
- 2 juni, naar Hel
We verlaten Gdansk 2 uur later dan gepland omdat de blokkade pas om 10 uur wordt opgeheven.
Toen we vertrokken was het zonnig, maar onderweg naar Hel werd de lucht inktzwart en kregen we een paar stevige hagel- en onweersbuien op ons dak. Zou het dan toch aan de naam liggen?
In Hel was het weer zonnig. Het is een vriendelijk toeristisch dorpje, waar we wat wandelen over het strand en lezen.
We blijven er tot zaterdagavond liggen om dan richting Klaipéda te vertrekken, ongeveer 24 uur varen.
- 4 juni, de oversteek naar Klaipéda
Zaterdagavond om 20:00 uur vertrekken we uit Hel. De bedoeling is om met daglicht de volgende ochtend langs de Russische territoriale wateren te varen.
We hebben nog geaarzeld of we nu wel of niet door de “Exclusieve economische zone” van Rusland kunnen, maar omdat we ook andere (zeil)boten dit wel zien doen, wagen we het erop.
Om 21:00 uur zakt de zon in de zee. Zodra het donker wordt neemt Peter de wacht en ik ga een paar uur liggen om te rusten. Het is van 23:00 uur tot 03:00 uur donker. Om 03:00 uur zitten we weer beiden buiten en zien we het water en de lucht rood kleuren door de opkomende zon. Rond 04:00 uur rijst de vuurrode bal boven het wateroppervlakte uit, en is het ineens licht. Peter gaat nu een paar uur liggen.
De motor en de stuurautomaat staan een groot deel van de reis aan, we worden dus automatisch de goeie kant opgevaren. Af en toe is er wat meer wind, zodat de motor iets minder toeren kan maken.
De nacht is erg koud en vochtig. In de loop van de dag wordt het warmer en gaan er steeds meer kledingstukken uit. Eerst de zeilbroek, vervolgens de jas en de trui.
Onderweg is Captain Iglo zijn vakantielook zat en gaat eerst de tondeuse en daarna het scheermes over de kin. De plukken haar doneren we als souvenir aan Rusland.
De intocht in Klaipéda op zondag gaat tergend langzaam door de sterke tegenstroom op de rivier.
Rond 17:00 uur plaatselijke tijd (één uur later dan bij ons) leggen we aan in de haven, een oude slotgracht.
Niet veel later zitten we op een terras voor het diner, een schotel met allerlei soorten gegrild vlees en worstjes en 2 keer ½ liter bier per persoon. Heerlijk!
- 7 juni, Klaipéda en Nida
2e Pinksterdag bekijken we Klaipéda, maar de stad kan ons niet echt boeien. Er zijn weinig markante gebouwen, slechts een enkel straatje heeft nog wat oude huisjes.
Dinsdag gaan we met de veerpont naar het langgerekte schiereiland voor de kust (10 minuten varen) om vervolgens met de bus één uur naar het zuiden af te zakken naar Nida. Nida is het laatste dorpje voor de Russische grens. Op de grens ligt een uitgestrekt duingebied, waar een wandeling is uitgezet van zo’n 9 kilometer. We wandelen heerlijk door de met mos en kleine plantjes begroeide heuvels, over het strand en door het bos.
- 9 juni, Liepaja
Gisteren zijn we vertrokken uit Litouwen en naar Letland gevaren. Weer een volgend land op onze reis.
Liepaja is een aardig stadje, dat meer te bieden heeft aan bezienswaardige gebouwen dan Klaipéda.
De fietsen worden weer van stal gehaald en na het ontbijt vertrekken we richting Karosta, wat in het Russisch “oorlogshaven” betekent. Deze stad is gebouwd rond 1900, als marinehaven voor het leger van tsaar Alexander III en zijn zoon Nicolaas II. In Karosta staat De Sint Nicolaaskathedraal, een indrukwekkende orthodoxe kerk met 5 gouden koepels.
Tijdens de Sovjet periode is Karosta de belangrijkste basis van de Baltische vloot. Het is een gesloten Russische militaire enclave op Lets gebied, burgers uit Liepaja mochten er niet komen, en op veel kaarten stond Karosta ook niet aangegeven. Pas in 1994 trokken de Russen uit het land.
In Karosta bezichtigen we ook de militaire gevangenis, waar we een rondleiding krijgen met uitleg hoe het er daar vroeger aan toeging.
- 10 juni, naar Ventspils
In de stromende regen varen we de hele dag op de motor naar Ventspils.
Peter zit buiten onder de buiskap te lezen en werpt af en toe een blik op de instrumenten. Ik zit binnen te lezen.
Vlak voor we er zijn komt een marine katamaran op volle snelheid naar ons toe. We worden opgeroepen, we zitten in een oefengebied. Vriendelijk vraagt de man of we iets harder kunnen varen.
In de haven liggen hekboeien, dit is voor ons een nieuwe ervaring. We maken een lange lijn met een musketonhaar vast aan de boei, op de steiger worden we geholpen door de super aardige havenmeester die al klaarstond om ons op te vangen. Inschrijven is niet nodig, hij noteert de naam en de lengte van de boot.
- 11 juni, Ventspils
In Ventspils nemen we een paar dagen rust. Niet omdat het er zo mooi is, maar omdat het kan.
We halen de fietsen weer van stal en bekijken het stadje. Fietsen doe je hier op het fietspad dat over het trottoir loopt.
Er is een leuke deels overdekte markten wat aardige oude huizen. De stad doet vooral veel voor kinderen: overal zijn speeltuinen te vinden. Ook op het mooie zandstrand, waar je bij iedere strand overgang speeltoestellen, fitnessapparaten, volleybalnetten vindt, en heel veel bankjes.
Een dag wordt besteed aan de was. De wasmachine en de droger doen er beide 2,5 uur over, dus met 2 machines ben je toch zo’n 7,5 uur bezig, een complete dagtaak.
- 14 juni, het volgende land
Dinsdagochtend vertrekken we richting Estland, naar Kuressaare op het eiland Saaremaa. Eindelijk kunnen we weer een hele dag zeilen.
De sfeer is hier anders, meer ontwikkeld lijkt het.
In het dorp bezoeken we het bisschoppelijk kasteel en kunnen we goed boodschappen doen.
Hier ontdekken we het gemak en de lol van de elektrische step. We hadden ze al een aantal keer gezien, in verschillende landen. Hoe werkt dat dan? Je downloadt de app van Bolt, vult je gegevens in en scant de QR-code van het stepje. Dan hoef je maar op te stappen en gas te geven. Waar de steps staan kun je zien op een kaart in de app, ook zie je gelijk hoeveel stroom het ding nog heeft. Heel handig, het scheelt een boel heen en weer geloop.
We besluiten om niet naar Riga te gaan, dit zou een hele dag heen en een hele dag terug zijn, met daar natuurlijk ook nog een dag om de stad te bekijken. Deze beslissing geeft ons beide rust, het vele reizen om ergens te komen legt toch wel een soort van druk op ons.
- 16 juni, lekker tochtje naar Koiguste
’s Morgens hangt er een dreigende lucht boven het land, met af en toe wat gerommel.
’s Middags lijkt het weer op te knappen en gaan we op weg naar Koiguste, een landtong met een kleine jachthaven. Het is weer goed zeil weer.
Onderweg krijgen we een regenbui op ons dak, slechts een half uur, maar wel heel hard. In de verte horen we het onweren, we zien een enkele bliksemflits. Hierna knapt het weer op en komen we met zon aan in de haven. Ook hier worden we weer op de steiger opgewacht door de havenmeester.
- 17 juni, naar Haapsalu
Een heerlijk tochtje naar Haapsalu. We hebben lekker gezeild, soms wel heftig. Begin van de dag gebruiken we de genaker, later is het nodig om te reven.
We blijven hier uiteindelijk 3 nachten liggen. Zaterdag staat er een harde wind en regent het een groot deel van de dag. Op een gegeven moment steken we zelfs de kachel aan. Op dat moment is het in Nederland rond de 30 graden! Eind van de middag knapt het weer op en gaan we richting dorp. Op de step. We lopen rond bij het bisschoppelijk paleis en tussen de leuke houten huisjes.
In de jachthaven is een sauna, die je gratis kunt reserveren en gebruiken. Het is vrij klein, maar wel lekker warm. We maken er 2 keer gebruik van, zowel zaterdag als zondag.
- 20 juni, naar Lohusalu
Om 7:15 uur vertrekken we voor weer een langere tocht naar Lohusalu. Al zeilend en motor-zeilend schieten we goed op en komen we om 17:05 aan. Ook in deze haven is een sauna waarvan je gratis gebruik kunt maken. Het nadeel hier is dat mannen en vrouwen gescheiden gaan, het saunahok zit in de doucheruimtes. Voor mij is dan de lol eraf, ik vind de sauna meer een sociaal iets dan dat ik het lekker vind.
’s Avonds tijdens een wandelingetje komen we de Finse buren uit de haven tegen, en maken een praatje. We lopen met hen mee terug naar de boot, waar ze ons hun waterkaarten laten zien voor de Finse kust.
Dinsdag maken we een leuke fietstocht door de bossen, naar een waterval. Het is een prachtig gebied om te fietsen en te wandelen. Op de terugweg doen we de noodzakelijke boodschappen. ‘s avonds steken we de barbecue weer eens aan om een lekker gemarineerd stukje vlees te bakken.
- 22 juni, Tallinn
Met weinig wind motoren we naar Tallinn, waar we al vroeg in de middag aankomen in de Seaplane Harbour. Ook in deze haven is een sauna, die vrij te gebruiken is. Als je hier in het zweethokje zit heb je een prachtig uitzicht over de baai.
De haven ligt op loopafstand van de oude stad, waar we direct na aankomst even een rondje doen en op een terras neerstrijken voor een aperol spritz. Dit drankje leek ons al een tijdje interessant, we zagen op Helgoland al toeristen op terrassen zitten met een oranje drankje.
Omdat het toen koningsdag was dachten we dat het oranjebitter was. Raar gedacht natuurlijk omdat we niet in Nederland waren. We hebben er nu een gehad, leuk, maar niet bijzonder. Een glas wijn is lekkerder.
Tallinn is een leuke oude stad, met smalle straatjes en vele torens. We lopen er een groot deel van de donderdag rond.
- De tweede helft…
Helsinki is de meest oostelijke plek die we aandoen, dus hiervandaan ligt alles weer op de weg terug richting Nederland. Maar zo voelt het niet. Voor ons gevoel was alles wat hieraan vooraf ging de lange weg ernaartoe, nu hebben we eindelijk vakantie! Maar ons ultieme doel hebben we gehaald, Helsinki!
- 24 juni, naar Helsinki
’s Morgens vroeg vertrekken we naar Helsinki. Halverwege de Finse Golf verwisselen we het gastenvlaggetje, nu is Finland aan de beurt. Er varen veel veerponten heen en weer, maar we hebben er geen last van omdat we naast de hoofdvaargeul varen.
In de verenigingshaven van Helsinki leggen we aan, de havenmeester staat al klaar als we aankomen.
Deze haven, een van de oudste zeilverenigingen van Finland, ligt op een eiland bij de stad. De havenmeester brengt zijn gasten op het hele en het halve uur naar de overkant, en haalt ze op verzoek ook weer op. Om aan te geven dat je terug wilt naar de haven moet je een semafoor bedienen, een paal met een houten pijl die je omhoog moet zetten door aan een touw te trekken. Als de havenmeester ziet dat de pijl omhoog staat, komt hij met zijn bootje naar de overkant.
Bij aankomst legt de havenmeester uit dat hij dagelijks om 21:00 uur een kanon afschiet en alle vlaggen strijkt, ook die van de landen van de bezoekende schepen. De gasten worden dan ook geacht hun vlaggen te strijken voor de nacht. De volgende ochtend om 8:00 uur gaan de vlaggen dan weer in top. Maar: de dag dat we aankomen is de nationale feestdag en mogen ze blijven hangen.
- 25 juni, Helsinki
Zaterdag gaan we op pad naar de stad. Helsinki is een leuke stad, met een markt die alle dagen open lijkt. Er zijn veel stalletjes met souvenirs, groenten en fruit, en eettentjes. We bezichtigen de Lutherse Domkerk, de Russisch-orthodoxe Oespenski-kathedraal en de Rotskerk die in een rots is uitgehouwen. Door het midzomerfeest is in de stad veel gesloten, de supermarkten zijn echter wel open en kunnen we bij de Lidl boodschappen doen. ’s Avonds drinken we een glaasje wijn bij de Nederlandse buren, Hugo en Ellen.
Op zondag staat een bezoek van de vesting Suomenlinna op het programma. Deze vesting is gebouwd op een aantal eilanden voor de haven van Helsinki. Je kunt er heerlijk wandelen.
Voor we de veerpont naar de vesting namen hebben we op de markt een heerlijke visschotel gegeten: drie soorten vis (zalm, witvis en hele kleine visjes die met kop en staart waren gefrituurd) met aardappeltjes en groenten.
’s avonds doen we een rondje sauna in de haven. In deze sauna zit je gezellig rondom de bak met gloeiende kooltjes. Er komt ook een Finse familie bij, vader, moeder en twee meisjes van 4 en 6 jaar. Ze doen dit hier dus al op heel jonge leeftijd. Buiten is een koud dompelbadje en staan een paar stoelen om te relaxen. Leuke ervaring.
- 27 juni, de Finse scheren
Maandag vertrekken we voor een scharreltocht door het Finse scherengebied. Het is prachtig varen tussen de vele rotsen en eilandjes, de geulen worden over het algemeen goed aangegeven met boeien.
Stora Svartö is een eilandje met een steiger, waar ’s avonds een havenmeester langs komt om af te rekenen. Op het eiland is een stookplaats met wat picknick banken en een droogtoilet met een bak turf om wat je erin gedeponeerd hebt af te dekken. Ook is er een uitgezette rondwandeling van 3 kilometer rondom het eiland. We pompen de bijboot op, roeien wat en zwemmen achter de boot.
De tocht naar Elisaari, de volgende plek die we aandoen, voert ook weer door mooie geulen. Het haventje ligt aan een ondiep riviertje. Ook hier zwemmen we en roeien een stukje langs de boten die er liggen. Wederom is er een wandeltocht uitgezet door de bossen.
We varen de volgende ochtend verder naar Byxholmen, waar een aanlegplek is met boeien en haken in de rotsen. We pikken aan de achterkant van de boot een boei op en varen voorzichtig naar de rots toe. Voordat we er zijn roept een man op een andere boot echter dat het daar te ondiep is. We besluiten de boei dan maar als mooring te gebruiken en onze voorkant eraan vast te maken, alsof we voor anker liggen. Hier is ruimte genoeg voor, we komen niet in de buurt van de anderen boot die er ligt. Als we ’s avonds aan een glaasje wijn zitten roept de Finse buurman dat wanneer hij vroeg in de ochtend weg wil (4:00 uur), zijn boei tegen onze boot zal komen. Hij stelt voor dat we daarom bij hem aan de boei komen liggen en naast hem op de rots vastmaken. Gelukkig neemt hij onze lijn aan, zodat ik niet hoef af te springen op de rots. Dit had hij ook ’s middags al kunnen voorstellen, maar goed, wij liggen ook aan de rots.
Donderdag varen we verder naar het zuiden. Het is een heerlijke zeildag, met de wind vanachter. We gebruiken de bulletalie, om een klapgijp te vermijden en zeilen een poosje op de gennaker.
Wanneer wij zeilen zetten we de koelkast altijd uit omdat hij anders mogelijk de accu leeg trekt. We weten namelijk niet of de zonnepanelen genoeg stroom leveren om de stroomvoorraad op peil te houden wanneer we de instrumenten, de stuurautomaat en de koelkast gebruiken. Zodra we dan weer aan de walstroom liggen gaat de koelkast weer aan. Onze voorraad verse melk kon daar echter niet goed tegen. Bij de lunch kwamen er dikke klonten uit het pak. Jakkes! Gelukkig hebben we ook altijd houdbare melk op voorraad onder het bed, zodat we niet zonder zaten.
We leggen aan op Vänö, een dorpje van niks, met een haven van niks, zonder douche, maar wel met stroom en een droogtoilet en een klein winkeltje. Je havengeld doe je gewoon los in een brievenbus. Daar houden wij van!
De winkeldame had kennissen in Nederland, die ze regelmatig bezocht.
We waren van plan een paar dagen op Vänö te blijven, ware het niet dat we, na een opmerking van de buurman, tijdens de koffie bedachten dat de wind weliswaar fors was, maar wel uit de goeie hoek kwam, dat hij daarna zou draaien en dat het dan een stuk moeilijker zou worden om bij Åland te komen. Dus vertrokken we om 11:00 uur alsnog richting Kökar, waar we om 20:00 uur aankwamen. Wederom een mooie tocht, met de wind schuin vanachter. We vertrokken met gereefd grootzeil, haalden na een poosje het rif er weer uit, en herhaalden deze operatie een paar keer onderweg. We worden al aardig bedreven in het reven!
- 2 juli, de Åland-archipel
Het eiland Kökar hoort bij de Åland-archipel. Over dit eiland loopt 1 geasfalteerde weg, de jachthaven waar wij naartoe gaan ligt bij een hotel. Er is een supermarktje, een postkantoor annex bank annex apotheek. We blijven er 2 nachten, maken een leuke wandeling naar de zuidpunt van het eiland waar we een schitterend uitzicht hebben over de scheren.
Zondag is de wind wat geluwd en maken we een mooie tocht naar een prachtige ankerplek bij Foderholmen in de richting van Mariehamn.
Maandag gaat de reis verder naar Mariehamn. Weer een schitterende tocht tussen de scheren, met af en toe een ondiepe geul. Er zijn door dit gebied allerlei vaarroutes uitgezet, voor schepen met verschillende diepgang. De recommended track die wij volgen is voor schepen met een diepgang van maximaal 1.80 meter, onze diepgang is 1.70, dus dat moet kunnen. Om 15:00 uur komen we aan in de haven. Mariehamn is een wat grotere plaats, met een gevarieerd winkelaanbod. De supermarkt waar wij onze boodschappen doen verkoopt vers gebraden kippetjes. Peter had zich hier al de hele vakantie op verheugd, maar tot nog toe waren we ze nog nergens tegen gekomen. Het was een heerlijk maal, elk een halve kip en wat rode bietensalade!
- 6 juli, op weg naar Zweden
Woensdag vertrekken we richting Zweden, maar omdat er een forse wind en flinke golven staan is het niet echt comfortabel varen. Vrij snel besluiten we naar Rödhamn te gaan, een prachtig haventje in een beschutte baai op zo’n 2 uur varen van Mariehamn. Het eilandje is een grote onbewoonde rots, waar een steiger tegenaan is gebouwd. Er is een restaurantje, een douchegebouw en bovenop de rots bevinden zich 6 droogtoiletten. In elk hokje staat een bosje bloemen en hangen schilderijtjes aan de muur
Je kan er broodjes bestellen voor de volgende ochtend, die worden dan rond 9:00 uur op de punt van je boot gelegd. Met een handgeschreven weerbericht op het papieren zakje, erg leuk!
We blijven er een dag en lopen het eiland rond over de rotsen.
- 8 juli, nu echt naar Zweden
We steken over naar de Zweedse scherenkust. Vrij snel na vertrek moeten we het gastenvlaggetje van Åland wisselen voor dat van Zweden. Bij Arholma gaan we voor anker en pompen we de bijboot op. Dit is een leuk eiland, waar slechts onverharde wegen zijn. De mensen verplaatsen zich op de fiets, met brommertjes met een bakje ervoor of met een kleine tractor met een aanhangertje erachter of soms een kar waar een aantal mensen in kunnen. Erg pittoresk allemaal.
De tweede avond vragen Nederlandse buren, Margriet en Edze, of we nog informatie willen over het gebied. Zij zijn hier al voor de vijfde keer. Met de bijboot gaan we op visite.
Na 2 dagen in de baai van Arholma gaan we verder naar een volgende ankerplek, Paradiset, volgens Margriet een hele mooie ankerbaai. En dat is ook zo. Ook hier maken we weer een leuke wandeling over het eiland. We blijven hier 1 nacht.
Vervolgens varen we naar Grinda, een ankerplek in een bocht van het vaarwater achter een eilandje. Hier klimmen we de rotsen op en hebben een mooi uitzicht op de boot in de diepte.
- 12 juli, Stockholm
Dinsdag 12 juli komen we aan in Stockholm. Op het water krioelt het van de bootjes: veerponten, zeilboten, motorbootjes in allerlei maten, waterscooters, kano’s… En alles kriskras door elkaar heen.
We leggen aan in de Wasahamn, een drukke, dure haven. Het sanitair is niet om over naar huis te schrijven, de wc’s stinken.
We blijven een paar dagen in Stockholm om de stad te bekijken.
De oude stad, Gamle Stan, ligt op een eiland. De eerste dag zijn we met de wisseling van de wacht bij het kasteel. De kapel speelt mooie muziek. De smalle steile straatjes in dit stadsdeel zijn erg toeristisch, maar toch zeer de moeite waard. We lunchen bij een pizzeria.
De tweede dag gaan we naar Södermalm, een leuke wijk. We eten in een parkje, waar veel mensen hun lunchpauze van kantoor doorbrengen op het gras. Een leuke ongedwongen sfeer. Op de terugweg naar de brug komen we door smalle en zeer steile straatjes, met een fraai uitzicht op de stad.
’s Avonds is er theater in het park naast de haven, een optreden van twee operazangers met muziekbegeleiding. Halverwege begint het te stortregenen, het publiek vlucht onder de bomen, de zangers schuilen. Na een tijdje komt de organisatie gele regencapes uitdelen, het podium wordt gedweild, er wordt een partytent op het podium gezet en de show gaat verder.
De derde dag besteden we aan het Wasamuseum, waar het schip de Wasa in de hal ligt. Dit schip verging tijdens zijn eerste reis, bij het uitvaren van de haven. Pas een paar honderd jaar later werd het teruggevonden en gelicht.
- 16 juli, de Mälaren
Na de drukte van Stockholm besluiten we een paar dagen “vakantie” te nemen op de Mälaren. Dit is een merengebied ten westen van Stockholm, dat zich uitspreidt als de tentakels van een inktvis.
We hebben er een paar heerlijke zeildagen tussen de honderden eilandjes.
We bezoeken een Viking nederzetting op het eiland Björkö, ankeren in leuke baaitjes, leggen aan in het stadje Mariefred bij het kasteel Grisholm. In dit stadje vinden we een system bolaget, een drankenwinkel waar je in Zweden terecht kunt voor wijn en sterke drank. Hier vullen we onze wijnvoorraad weer aan.
In een baai bij het koninklijk kasteel Drottningholm gaan we voor anker. Wat een uitzicht vanuit onze kuip! Met de bijboot gaan we aan land om in de kasteeltuinen rond te wandelen. Het geheel heeft veel weg van Paleis Het Loo, maar de tuinen zijn veel minder goed onderhouden.
Het is inmiddels ook in Zweden lekker warm. We varen terug naar Stockholm, waar we in een haven aan de andere kant van de stad aanleggen.
- 21 juli, terug in Stockholm
Het is weer een zeer warme dag. We vertrekken vroeg van ons mooie plekje bij Drottningholm en komen daardoor bijtijds aan in de verenigingshaven in Stockholm. Wat een verschil met de Wasahaven waar we eerder lagen: aardige meid bij de receptie, schoon sanitair en een stuk voordeliger! Gebruik van de wasmachine is ook hier gratis, ik schrijf in voor 16:00 uur.
We doen boodschappen bij de Lidl en eten ons pecan-notenbroodje op in het park vlakbij de haven. Het is echt hoogzomer, het park en de waterkant worden druk bezocht. ’s Avonds zwemmen we in de haven achter de boot, lekker verkoelend.
- 22-24 juli, vervolg van de reis langs de scheren
‘s Morgens vertrekken we op tijd om op tijd bij de bruggen en de sluis te zijn. Het is vooral zaak om de spoorbrug te halen, die gaat maar 1 keer per uur open. De sluiswachter adviseert om gas te geven, dan kunnen we het net halen.
De tocht door het smalle Baggensfjärden, het kanaal dat ons uit Stockholm moet voeren, viel ons wat tegen. Het was erg bebouwd en maar op een enkele plek echt smal.
We vinden voor de eerste nacht een mooie ankerplek bij Ägnö, waar we even rondom de boot zwemmen. Het water is hier beduidend kouder dan op de Mälaren. We kunnen met een app precies zien hoe we achter ons anker draaien.
Op zaterdag trekt het halverwege de middag helemaal dicht, het is mistig van de miezerregen. We besluiten niet door te varen naar de ankerplek die we hadden uitgekozen, maar de dichtstbijzijnde ankerplek van de kaart aan te lopen. Het is daar erg smal en ondiep, we verkassen nog even naar een wat ruimere plek waar we wel om ons anker kunnen ronddraaien als de wind draait.
Zondag is weer een mooie zeil/motor dag. Bij Fifang gaan we voor anker in de mooie baai. We zwemmen weer om de boot heen, maar het is wel koud!
- 25 juli, naar Trosa
Het is vanaf Fifang maar een kort stukje naar Trosa. We strijken neer in dit pittoreske dorpje wegens het minder fraaie weer dat wordt verwacht. De gastenhaven ligt overvol. Je ligt er aan een hekboei met de neus naar de kant. Wij zijn lekker vroeg en vinden nog een plek. Maar als wij denken dat de haven vol ligt, denken anderen daar anders over: zodra er een kier van een halve meter tussen 2 boten zit, wordt de punt van de boot ertussen geduwd en begint het duwen en trekken om alle boten te laten opschuiven!
Trosa is een schilderachtig dorpje met houten huizen langs een riviertje. Erg leuk, maar ook toeristisch.
Love is in the air – vrij vertaald: een potje seks in de lucht
Terwijl wij in de kuip zitten te kijken naar de langstrekkende inktzwarte wolken, ziet Peter een groep visarenden hoog in de lucht vliegen. Hé, zegt hij, ze zitten op elkaar! En ja hoor, steeds gaan er 2 bovenop elkaar zitten. Zo doen vogels dat kennelijk! Maar daar kunnen we uiteraard geen foto’s van laten zien.
- 27 juli, schitterende lichtshow
Vanuit Trosa trekken we zuidwaarts naar een prachtige ankerbaai, waar we helemaal alleen liggen. ‘s Avonds worden we getrakteerd op een schitterende lichtshow: de ondergaande zon kleurt de laaghangende wolken vuurrood! We zitten lang buiten te genieten.
- 28 juli, aan de rots
Een dag zeilen afgewisseld met motoren.
Vandaag voor het eerst met de neus aan de rots geankerd, tot nog toe durfde ik nooit van de boot af te springen op de rots.
Na eerst een verkenningsrondje te hebben gevaren tot vlakbij de rots gooit Peter op 2 bootlengtes vanaf de rots het achter anker uit en drijven we voorzichtig naar de kant. Bij de rots kan ik gewoon afstappen om de boot tegen te houden terwijl Peter de ankerlijn vastlegt. Daarna gaan vanaf de voorpunt 2 lijnen naar de dennenbomen op de kant. Spannend, maar eigenlijk was het hier supersimpel.
Hier hadden we al lang tegenaan zitten hikken, maar het is uiteindelijk gelukt.
- 29 juli, naar Gotland
We vertrekken vroeg voor de lange tocht naar Gotland. Onze ankerplek ligt op een van de buitenste scheren, na een paar bochtjes kan de stuurautomaat aan en is het één rechte lijn naar Visby. Enige maar: er is geen wind, dus varen we bijna 12 uur op de motor.
We hadden begrepen dat het in Visby de hele zomer erg druk was, dus hadden we geprobeerd te reserveren. Dit lukte wel voor de laatste 2 nachten, maar de eerste 2 zaten al vol. Wat schetst onze verbazing als we merken dat er bijna niemand ligt! We hebben een goeie plek, en annuleren onze reservering om niet te hoeven verkassen.
- 30 juli – 2 augustus, Visby en rondje Gotland
Zaterdag wandelen we door de oude hanzestad Visby, een geheel ommuurde stad met veel middeleeuwse gebouwen en kerken. Van deze kerken zijn de meeste tot ruïnes vervallen. Slechts één kerk is nog intact.
Zondag willen we gaan fietsen, maar eerst brengen we een bezoek aan de botanische tuin. Dit neemt echter zoveel tijd in beslag, dat we de fietstocht afblazen en alleen nog naar de supermarkt gaan.
Maandag hebben we een auto gehuurd om een rondje Gotland te doen, niet met de boot maar over land.
- 1 augustus, rondje Gotland
Maandag hebben we een rondje Gotland gepland, niet met de boot maar met een huurauto.
We moeten de auto ophalen bij het vliegveld van Visby, dat met de fiets makkelijk te bereiken is vanuit de haven. Volgens Google Maps is de route “grotendeels vlak”. Behalve daar waar het niet vlak was, daar moesten we halverwege de helling afstappen, hijgend als een molenpaard.
We rijden rond een groot deel van de noordpunt van het eiland, over kleine weggetjes. De route gaat door het bos en langs de kust. Als eerste stoppen we bij het schitterende haventje van Lickershamn, waar we onszelf trakteren op koffie en een kaneelbroodje. Jammer dat we morgen gepland hebben om verder te trekken naar het vaste land, anders was dit nog een leuk alternatief geweest voor Visby.
We kijken uitgebreid bij raukas, natuurlijke steenkolommen van metershoog en een oude grafheuvel in de vorm van een schip, wandelen door een kalksteengroeve en bij een kloosterruïne.
- 2 augustus, naar Öland
Met een stevige wind varen we dinsdag naar Öland, waar we een plek vinden in de bijna uitgestorven haven van Byxelkrok. Het is een gezellig dorpje, waar de oude vissershuisjes zijn omgetoverd tot winkeltjes en cafeetjes. Kneuterig-toeristisch!
We blijven hier een paar dagen liggen in verband met de harde wind. De boot krijgt weer eens een poetsbeurt, van binnen en van buiten.
Donderdag maken we een fietstocht van 42 km langs de noordkant van het eiland. Het was zwaar trappen over de onverharde bospaadjes!
Toen we bij vuurtoren Lange Erik kwamen bleek deze gesloten, waarschijnlijk eind van het seizoen. Aan de oostkant van het eiland picknicken we op het strand en doen een poging om te zwemmen. Peter duikt even onder, bij mij komt het water niet verder dan de rand van mijn broek.
Verder op de route lag nog een Viking nederzetting waar we even hebben rondgewandeld.
- 5 augustus, richting Kalmar
Onderweg naar Kalmar gaat het steeds harder waaien en lijkt het ons beter om eerder te stoppen. We varen een diepe inham in richting Monsteras. Het is een goedkope haven, echter zonder douche.
In het dorp, dat niet veel voorstelt, is wel een System Bolaget. Dit geeft ons de gelegenheid om onze wijnvoorraad weer wat aan te vullen.
Zaterdag blijven we nog een dagje liggen vanwege de harde wind. In het dorp is echter alles gesloten, er valt niets te beleven. Een voordeel: het informatiekantoor waar we moeten betalen is ook gesloten, waardoor we de 2e nacht gratis liggen.
- 7 augustus, Kalmar
Zondag varen we met stevige wind naar Kalmar, waar we rond de lunch aankomen.
We gaan onder de brug door en moeten daarvoor behoorlijk scherp varen, wat niet meevalt in de af en toe sterk veranderlijke wind. Maar uiteindelijk varen we mooi onder de brug door en kunnen we de haven opzoeken.
Kalmar is een klein stadje, waar we ’s middags rondkijken bij het kasteel en in de kleine straatjes.
- 8 augustus, Kristianopel
Het is een koude dag wanneer we van Kalmar verder trekken naar Kristianopel. Lange broeken en zeilpak gaan aan, Peter zet zelfs zijn muts op.
We kunnen deels zeilen, deels op de motor. Rond de middag komen we aan in het gezellige haventje met de opmerkelijke havenmeester (een soort Quasimodo). Tegen Duitsers die aanleggen waar hij ze wil hebben, schreeuwt hij: waarom luisteren jullie niet naar me, ik zeg toch “hier”?
We trakteren onszelf op fish & chips, lekker stukje vis maar de doperwtjes waren ze vergeten op te warmen.
Kristianopel was vroeger een vesting, de muur staat er nog. Het is nu een piepklein dorpje met houten huisjes binnen een stadsmuur. Net iets groter dan een voetbalveld, er wonen zo’n 80 mensen.
- 9 augustus, Utklippan
Utklippan is de naam van een vuurtoreneiland. Het bestaat uit een Noorder- en een Zuidereiland.
Op het Zuidereiland staan de vuurtoren en een aantal huisjes die vroeger werden bewoond door de vuurtorenwachter. Het Noordereiland omvat een rechthoekig bassin, waar plezierboten aan kunnen leggen. Er zou een havenmeester komen voorde havengelden, maar kennelijk is het hier ook einde van het seizoen, want we zien niemand. De haven ligt eind van de middag wel vol.
- 10 augustus, even naar Denemarken
Vandaag verlaten we tijdelijk Zweden om naar twee Deense eilanden te gaan: Christianso en later Bornholm.
Christianso is een vesting eiland, helemaal ommuurd. Een wandeling rondom is 1,5 km. Er rijden geen auto’s, de straatjes zijn geplaveid met natuursteen.
’s Avonds na het eten wandelen we langs de vestingmuur en horen zeehonden brullen op de rotsen. Met moeite kunnen we ze ook zien.
Donderdag varen we 2 uur verder naar Bornholm, een wat groter eiland met een aantal havens rondom. We beginnen in het zuid-oosten in de haven van Svaneke, een klein toeristisch dorpje.
Het plan is om vervolgens in een paar dagen tegen de klok in naar de westkant van het eiland te varen, en daarna weer over te steken naar Ystad in Zweden.
- 12 augustus, Gudhjem
We verlaten Svaneke en varen noordwaarts naar Gudhjem. Het is een heel klein haventje zonder hekboeien. We leggen bij de eerste de beste plek aan de kade die we zien aan, waarschijnlijk beetje hobbelig vanwege de tegenoverliggende aanlegplek van een veerpond naar Christianso. Maar dan zien we een basin verder dat de boten via een mooringlijn vastliggen. En er is nog een vrije mooringlijn beschikbaar! Dus ondanks dat we na veel moeite een plekje aan de kade hebben, gaan we toch verkassen naar de mooringlijn. Hebben we dat ook eens gedaan.
Gudhjem is weer zo’n leuk dorpje met kleine huisjes. Om 12 uur liggen we eindelijk goed, lunchtijd dus. Eerst willen we een rondje dorp doen voor we onze boterhammen gaan opeten. In het dorp komen we langs een visrokerij, waar hele busladingen toeristen naar binnen gaan. Je blijkt er een visbuffet te kunnen nuttigen, zoveel en zo vaak opscheppen als je wilt. Dat laten we niet aan ons voorbij gaan. We hebben er een heerlijke lunch.
Na de lunch lopen we naar de ronde kerk van Osterlars. Dit is 1 van de 4 ronde kerken van het eiland waar Bornholm zo beroemd om is. Deze lijkt tevens de grootste en mooiste te zijn. Een fraaie vestingkerk, muren van 2 meter dik en vanaf de bovenverdieping is er een prachtig uitzicht over de omgeving.
Op de heenweg stuurde GoogleMaps ons langs de weg, een behoorlijk saaie tocht van ongeveer één uur. Terug maken we een mooie wandeling door het bos, over steile paadjes langs een klein beekje.
’s Avonds zitten de rotsen rondom de haven vol met mensen die naar de zonsondergang komen kijken.
- 13 augustus, verder richting Ystad
Om de noordpunt van Bornholm varen we naar Hammerhavnen aan de westkant van het eiland. Een mooie omgeving, zonder dorp, met weinig voorzieningen. Het is warm, we zijn zijn nog moe van de wandeling van gisteren en blijven lekker op de boot. ’s Avonds gaat weer iedereen uitgebreidt naar de zonsondergang kijken, hier zakt de zon in het water.
De 14e varen we naar Ystad, weer even terug naar Zweden. De haven is nog rustig als we aankomen, in de loop van de middag loopt hij echter vol met Duitsers. We zwemmen op het strandje naast de haven. Het strand stinkt naar rottend zeewier, maar het water is lekker koel. We douchen naderhand achterop de boot.
De 15e Ystad bekeken. Het is een leuk stadje met vooral leuke, oude zijstraatjes langs de hoofdstraat. Maar verder is het niet zo bijzonder, en gelukkig geen misdaden gezien.
Een lekker rustig dagje, dat we weer afsluiten met een duik in het water.
- 16 augustus, Falsterbokanaal
Vanuit Ystad gaat de tocht verder naar het westen. We varen door het Falsterbokanaal, waarmee we het westelijke puntje van Zweden afsnijden.
Aan het eind van het kanaal is een jachthaven. We leggen aan en Peter belt naar een jachthaven in Kopenhagen om voor de volgende dag te reserveren. Jammer genoeg blijkt de haven vol te zijn, er zijn dat weekend grote zeilwedstrijden. We kunnen wel voor de 22e reserveren.
We gooien de plannen dus om en besluiten eerst naar Helsingor in het noorden te gaan om het beroemde kasteel te bekijken, om vervolgens weer naar het zuiden af te zakken om Kopenhagen te bezoeken.
De havenmeester komt een praatje maken en vertelt dat er gratis fietsen te leen zijn. We lenen 2 fietsen en rijden door het bos naar het strand op de zuidpunt van het eiland. Het water is heerlijk koel, het strand ruikt lekker fris.
Op de terugweg doen we boodschappen om te barbecueën.
De volgende dag zijn we laat wakker en besluiten nog een dagje te blijven. Weer lenen we fietsen en gaan we zwemmen, waarna we wederom barbecueën.
- 18 augustus, Helsingor
We vertrekken naar het noorden met zeer laag hangende bewolking.
We moeten scherp aan de wind varen om na een paar uur bij de Oresundbrug uit te komen. Gelukkig ruimt de wind en kunnen we steeds makkelijker de juiste opening van de brug halen. De Oresundbrug is de brug die Kopenhagen en Malmö verbindt. Dit is de beroemde brug uit de TV serie The Bridge.
’s Middags komen we langs slot Kronenburg en direct daarachter de haven van Helsingor. Deze is zeer onoverzichtelijk en bovendien erg druk. Er zijn slechts weinig vrije boxen, de meeste voor boten die smaller zijn dan die van ons. Uiteindelijk, helemaal aan het einde van de haven, vinden we een box van 6,5m breed. Daar passen we met onze 3,5m zeker in.
Vrijdag bezoeken we Kronborg, het kasteel dat Shakespeare heeft gebruikt als plaats van handeling voor zijn toneelstuk Hamlet. Het is een mooi kasteel met verschillende routes, die allen weer uitkomen in de balzaal, ooit de grootste zaal van Noord-Europa. Als laatste gaan we naar de kazematten, erg vochtig, donker en spannend.
Als we weer buiten komen hoost het. Gelukkig hebben we de regencapes uit Stockholm in de rugzak zitten, zodat we nog enigszins droog bij de boot komen.
Later doen we nog een klein rondje stad. Een aardig stadje zo te zien, maar erg nat.
- 20 augustus, eiland Ven
Onderweg naar Kopenhagen maken we een tussenstop op het eilandje Ven. Er zijn een drietal kleine haventjes op Ven, wij besluiten om naar de noordkant te gaan. Overigens is dit eiland tegenwoordig Zweeds, dus dat wordt weer vlaggetje verwisselen.
Om 11:00 uur leggen we aan in de haven Norreborg, en gaan om 11:15 uur een kaartje kopen bij de betaalautomaat. Tot onze verbazing staat er op dat kaartje dat het tot 12:00 uur die dag geldig is, en dat ook de code voor het sanitair slechts tot dat tijdstip geldt. Je schijnt dus na 12 uur te moeten betalen voor de komende nacht. We doen of we gek zijn, hangen het kaartje aan de reling en gaanwandelen. Het is een leuk eiland waar de tijd stilgestaan lijkt te hebben. ’s Avonds loopt de havenmeester een aantal keer rond, maar zegt ook niks over ons verlopene kaartje. De sanitair code lijkt inderdaad niet meer te werken als we willen douchen. Gelukkig komt er net iemand uit, zodat we naar binnen kunnen glippen.
- 21 augustus, eiland Flakfortet
Omdat we pas de 22e in Kopenhagen terecht kunnen leggen we aan op het fort-eiland Flakfortet. Een eiland een paar mijl voor de stad waarop een verdedigingsfort staat, omgeven door een gracht en een muur. Er liggen een veertigtal boten, zowel aan het eiland als aan de muur. Er zijn ook veel bezoekers met de veerpont gekomen. De havenmeester vertelt ons dat er maar weinig boten blijven overnachten. En inderdaad, ’s avonds liggen er nog maar een stuk of 6.
Op maandagochtend worden we wakker van het gekwetter van zwaluwen. Er zitten er honderden op onze reling, touwen, giek.
- 22 -26 augustus, 4 dagen Kopenhagen
Rond de middag komen we aan in Christianshavn, waar we voor 4 dagen een plek hebben geboekt. De haven ligt in het centrum van de stad, we kunnen alles wat we willen zien lopend bereiken.
Direct na aankomst op maandag gaan we naar de Vor Frelser Kirke, die we vanuit de kuip kunnen zien. We beklimmen de bijzondere toren van deze kerk, waarbij de eerste helft binnendoor gaat maar de tweede helft via een spiraaltrap buitenom. Hier hebben we een prachtig uitzicht op de stad.
Dinsdag wandelen we langs de beurs en Christiansborg Slot naar het Raadhuis, waar we de beroemde astronomische klok van Jens Olsen bekijken.
In een zijstraatje van de beroemde winkelstraat Stroget kopen we 4 stukken smörrebröd in een klein winkeltje. Dit zijn stukjes roggebrood belegd met allerlei lekkere salades en stukjes vis of vlees. Alles netjes ingepakt, zodat we het op een bankje kunnen opeten. We laten het ons goed smaken en doen ideetjes op voor thuis.
Na de lunch lopen we via Rosenborg Slot en de koninklijke tuinen naar de botanische tuin, om vervolgens via een Aldi weer terug te wandelen naar de boot.
’s Avonds barbecueën we op de boot.
Woensdag hebben we de wisseling van de wacht bij kasteel Amalienborg op het programma staan. We zijn aan de vroege kant en lopen eerst naar de Marmeren kerk vlakbij het kasteel.
De wisseling van de wacht is wat ons betreft een aanfluiting na het spektakel dat we in Stockholm hebben gezien. Er kwam een groep van een stuk of 8 wachten met berenmutsen het plein op marcheren, waarna niet duidelijk was wat er gebeurde en of het al klaar was. Géén muziek, géén paarden, niks van dien aard.
Na de wisseling van de wacht wandelen we langs het water richting de Kleine Zeemeermin. Als we er bijna zijn komen we langs de aanlegplek voor watervliegtuigen. Er ligt al 1 vliegtuig, even later komt er een tweede bij. Op een bankje eten we het stokbrood met salami dat we onderweg hebben gekocht.
Vervolgens lopen we verder naar de genetisch gemodificeerde zeemeermin, een apart modern beeld.
Donderdag staat de vuilverbranding op het programma. Nou zal je wel denken dat we ze niet allemaal op een rijtje hebben, want wat ga je dáár nou zoeken? Wel, in Kopenhagen hebben ze bedacht om de fabriek te voorzien van een skibaan op het dak en een klimmuur langs de zijkant. Met een wandelpad naar de top voor een fraai uitzicht over de hele stad vanaf een hoogte van zo’n 80 meter.
Het was een hele wandeling ernaar toe, maar zeker de moeite waard.
- 26 augustus, langs de Deense kust
Het is tijd om weer verder te trekken langs de Deense kust naar het zuidwesten. We komen uit in het prachtige dorpje Dragør, vlak onder het vliegveld van Kopenhagen. Het is een schilderachtig dorpje met gele huisjes en smalle straatjes met (uitgebloeide) stokrozen langs de tuinmuren. We plukken er verschillende zaaddozen af om thuis ook eens te proberen stokrozen te kweken.
Tussen de middag eten we een visschotel in de visrokerij. Deze bestaat uit een stuk gebakken vis en een visbal, met frietjes en remouladesaus. Deze visbal is echter erg sponzig, geef ons maar een lekkerbek van de visboer uit Lelystad.
We nemen een duik in zee, het is heerlijk koel water maar helaas is het erg lang ondiep op het strandje bij het dorp.
Zaterdag komt de regen met bakken uit de hemel, we blijven lekker liggen in de haven en lezen de hele dag.
- 28 augustus, naar Rødvig
Het lijkt wel of de zomer ineens is afgelopen, het is weer een grijze dag.
We zeilen naar Rødvig. Onderweg worden we ineens opgeroepen door Cees en Sam van de Ellya. Ze varen naast ons en vragen of we foto’s van hun boot willen maken, en zij van de onze, en of we die dan willen doorsturen. We zoeken ze op via internet, waar we hun e-mail adres vinden op hun website. Een leuke manier om foto’s van je eigen boot in actie te krijgen!
Bij het aanleggen in Rødvig maak ik een misstap en glij zo van de kade af het water in. Weten we ook gelijk dat het reddingsvest het doet! Peter schrok zich te pletter, want de boot lag nog niet vast en bewoog nog. Ik baal vooral, de gaspatronen voor het reddingsvest zijn peperduur. Gelukkig hebben we er nog wel een paar op voorraad.
- 29 augustus, zeilend naar Kalvehave
Weinig te melden over deze dag, we liggen aan de kade in een dorp waar niks te beleven valt. Morgen verder!
- 30 augustus, naar Fejø
Op het eiland Fejø leggen we aan in de kleine haven van Dybvig. De helft van de haven is afgezet met rood-wit gestreept lint. We krijgen van een behulpzame buurman te horen dat morgen de koningin op bezoek komt, er is opwinding alom. Iedereen versiert zijn boot met vlaggetjes.
Fejø is een echt appel-eiland. In de loop van de middag gaan we op zoek naar de cideri, een eindje lopen vanaf de haven. Onderweg komen we een man tegen die appels plukt, dit blijkt de eigenaar van de cideri te zijn. Hij vertelt ons echter dat ze gesloten zijn, ze zijn alleen tijdens de 7 weken zomervakantie open. Hij biedt aan zijn vrouw te bellen om te vragen of ze ons wil helpen. Dit is geen probleem, ze zijn erg vriendelijk. Alleen is de winkel al ontmanteld en de pinautomaat werkt niet meer. We mogen wel met euro’s betalen als we geen kronen hebben. Met en fles cider en een fles appelazijn, samen 20 euro, gaan we terug naar de boot. Duur flesje!
We besluiten te blijven totdat de koningin weer weg gaat. Ook wij hangen onze vlaggetjes in de mast. Rond 11:30 uur komt de koningin. Het hele dorp is uitgelopen, wel zo’n 50 mensen! Iedereen krijgt een papieren vlaggetje in de hand om te zwaaien. De koningin, een slanke dame van rond de 80, lijkt erg streng. Als de toespraken beginnen gaan wij lunchen, en zodra het gezelschap op de veerpont is gestapt gooien wij ook los en vertrekken we naar Omø, waar we om 20:00 uur aankomen.
- 1 september, plannen kunnen wijzigen
Het plan was om naar de stad Svendborg te gaan en daar een paar dagen harde wind uit te zitten. Onderweg bedenken we dat het daarna ook geen lekker weer wordt, veel regen verwacht. We besluiten de plannen om te gooien en door te varen naar Bagenkop, op de zuidpunt van Langeland, en dan de volgende ochtend vroeg, voor de harde wind naar Kiel te varen. Het Kielerkanaal kunnen we ook wel met harde wind af varen, je mag daar toch niet zeilen.
Bij Bagenkop gaan we voor anker en zien de zon prachtig in de zee zakken.
- 2 september, naar Kiel
We zeilen heerlijk naar Holtenau, waar de ingang van het Kielerkanaal zich bevindt.
Aan de kade naast de sluis mag je aanleggen om te overnachten. We doen boodschappen bij de Rewe, eindelijk komen we prijzen tegen die we begrijpen: druiven voor €2,50, wijn voor €9,99. Niks meer omrekenen, en niet meer zo duur als in Scandinavië.
Het is ’s avonds nog prachtig weer, op de boot zitten we heerlijk in de luwte als we de barbecue maar weer eens aansteken. Een lekker zalmpje, maiskolven en broodjes. En natuurlijk wijn, misschien wel iets te veel.
Morgen moeten we weer op tijd op om door de sluis te gaan, dus vroeg naar bed.
- 3 september, het Kielerkanaal
We staan om 6:00 uur op, pleziervaartuigen mogen zodra de zon opkomt door de sluis en het kanaal op. Er liggen al een paar jachten te wachten, als zij erin mogen willen we ook aansluiten. We zijn echter net te laat, de sluiswachter gooit de lichten op rood als we komen aanvaren. Maar even wachten op de volgende schutting dus. We mogen aansluiten achter een paar grote zeeschepen, tegelijk met nog een aantal zeilboten. Het van de boot afspringen gaat moeizaam, de vlonders met rubber matten liggen erg laag.
Na het schutten begint de lange tocht naar Brunsbüttel, 100 kilometer op de motor, we zullen er rond 19:00 uur aankomen. Het is op het kanaal een stuk drukker dan op de heenweg. We moeten zelfs nog even wachten bij een uitwijkplaats voor een groot schip met windmolen wieken. Het kanaal is lang maar het lijkt alsof je door een groot bos vaart, met af en toe zeer hoge bruggen.
In Brunsbüttel leggen we aan in het piepkleine haventje direct naast de sluis. Het is een imposant gezicht om de enorme zeeschepen zo langs de haven te zien schuiven op weg naar de sluis.
- 4 september, de Elbe op naar Cuxhaven
We moeten op tijd op pad om de stroom naar Cuxhaven mee te pakken. Rond 8:30 uur zou ideaal zijn, maar aangezien onze buren al om 8:00 uur weg willen gaan we met hen mee de sluis door. De pleziervaart wordt apart geschut in de “kleine” sluis, die echter nog behoorlijk groot is. We kunnen in alle rust vastleggen, de schutting duurt behoorlijk lang. Wanneer we de sluis uit komen loopt de stroming al de goeie kant op. Op het voorzeil worden we zo naar Cuxhaven geblazen.
In april hoorden we op Helgoland van een Nederlander dat hij speciaal naar Cuxhaven ging om een schnitzel te eten in het havenrestaurant, “zo groot dat hij nauwelijks op je bord past”! Dat willen wij natuurlijk ook, dus een tafel gereserveerd in het restaurant. We bestellen de beroemde schnitzel, met als voorafje bruschetta met garnalen en zalm. We moeten lang wachten op ons eten, en tot onze verbazing komen ze het voorgerecht en het hoofdgerecht tegelijk brengen. Dit is niet wat we willen, we laten het voorgerecht weer weghalen. De schnitzel is ook niet wat we ervan hadden verwacht, twee stukjes vlees kleiner dan je handpalm per bord. Bovendien is het eten niet warm. We zijn zo beduusd dat we daar niks van hebben gezegd stom genoeg. Gelukkig staat het voorgerecht niet op de rekening, en ze bieden ons een nagerecht of nog een drankje aan van het huis. Daar hebben we geen zin in, we gaan onze frustratie wel wegdrinken op de boot..
De volgende dag blijven we in Cuxhaven, het waait voor ons te hard om te vertrekken. We wandelen langs de pier waar we een mooi uitzicht hebben op de Elbe. Er staat een fraaie oude semafoor waarop je de windrichting en –kracht ziet op Borkum en Helgoland.
- 6 september, de laatste loodjes
Dinsdag 6 september ziet het weer er gunstig uit om terug te varen richting Nederland: niet al te harde wind, en vanuit de goeie hoek (schuin vanachter).
Om 9:00 uur is de stroming gunstig om de Elbe af te varen richting zee, we wachten echter nog even tot de wind iets is geluwd. We vertrekken om 9:45 uur.
Door de stroming en de gunstige wind schieten we lekker op. Om 21:30 uur wordt het donker en ga ik even liggen. Rond 01:00 uur vraagt Peter of ik erbij kom zitten om hem wakker te houden. In de stromende regen en met een knallend onweer zitten we de nacht uit. We zien door de regen geen hand voor ogen. Bij Ameland wordt het weer licht, ook het weer knapt op.
Wanneer we bij Vlieland zijn is het net een gunstig tijdstip om door te varen naar Makkum. Met zonnig weer en wind en stroming mee varen we dus door.
Rond 19:30 leggen we aan en bestellen we chinees. Dit lijkt wel eten voor een heel weeshuis, we kunnen het lang niet op.
Na een snelle douche gaan we eindelijk naar bed. We zijn 34 uur onderweg geweest.
- 8 september, het einde in zicht
In de stromende regen en met wind tegen vertrekken we naar Lelystad. Het weer klaart gaandeweg op, het wordt zelfs nog zonnig. Laverend en scherp aan de wind varen we naar onze thuishaven, waar we om 18:30 uur aankomen.
Gelukkig hebben we nog chinees over van gisteren, zodat we snel kunnen eten. We blijven nog een nachtje op de boot slapen om het af te leren.
Morgen gaan we op het fietsje naar huis, zoals we half april ook zijn begonnen.
De cirkel is rond, we hebben een schitterende reis gemaakt!
- Vaarroute 2022