Dinsdag 12 juli komen we aan in Stockholm. Op het water krioelt het van de bootjes: veerponten, zeilboten, motorbootjes in allerlei maten, waterscooters, kano’s… En alles kriskras door elkaar heen.
We leggen aan in de Wasahamn, een drukke, dure haven. Het sanitair is niet om over naar huis te schrijven, de wc’s stinken.
We blijven een paar dagen in Stockholm om de stad te bekijken.
De oude stad, Gamle Stan, ligt op een eiland. De eerste dag zijn we met de wisseling van de wacht bij het kasteel. De kapel speelt mooie muziek. De smalle steile straatjes in dit stadsdeel zijn erg toeristisch, maar toch zeer de moeite waard. We lunchen bij een pizzeria.
De tweede dag gaan we naar Södermalm, een leuke wijk. We eten in een parkje, waar veel mensen hun lunchpauze van kantoor doorbrengen op het gras. Een leuke ongedwongen sfeer. Op de terugweg naar de brug komen we door smalle en zeer steile straatjes, met een fraai uitzicht op de stad.
’s Avonds is er theater in het park naast de haven, een optreden van twee operazangers met muziekbegeleiding. Halverwege begint het te stortregenen, het publiek vlucht onder de bomen, de zangers schuilen. Na een tijdje komt de organisatie gele regencapes uitdelen, het podium wordt gedweild, er wordt een partytent op het podium gezet en de show gaat verder.
De derde dag besteden we aan het Wasamuseum, waar het schip de Wasa in de hal ligt. Dit schip verging tijdens zijn eerste reis, bij het uitvaren van de haven. Pas een paar honderd jaar later werd het teruggevonden en gelicht.